Vaderspreuken

Vaderspreuken

Op deze pagina zijn ‘vaderspreuken’ gepubliceerd, wijsheid van de oude woestijnmonniken. Je kunt er heel wat wijsheid opdoen, maar … breng het vooral in praktijk!

Let wel: vaderspreuken zijn niet altijd algemeen toepasbaar! Wat voor de ene mens geldt, hoeft niet altijd ook voor een ander te gelden. Bid daarom om Gods Wijsheid voordat je gaat lezen.

Deze spreuken zijn niet gebonden aan de tijd van het jaar. Je krijgt bijvoorbeeld op 24 en 25 december geen spreuken, die wat met kerstmis te maken hebben.

 

September

 

Vaderspreuk voor 1 september

Abt Poimên zei van abt Kopris: “Tot zo een hoge graad is hij gestegen dat, wanneer hij ziek was en bedlegerig, hij zich dankbaar toonde.”

Vaderspreuk voor 2 september

Abt Kopris zei: “Zalig wie dankbaar zijn kruis draagt.”

Vaderspreuk voor 3 september

Men zegt van abt Macarius de Egyptenaar dat hij eens beladen met manden op tocht was vanuit de Skêtis en uitgeput ging zitten. En hij bad aldus: “Heer, U weet dat ik niet meer kan.” En terstond bevond hij zich aan de rivier.

Vaderspreuk voor 4 september

Abt Macarius zei: “Als u iemand terechtwijst en daarbij toornig wordt, zoekt u uzelf. Want u moet niet, om anderen te redden, uzelf verliezen.”

Vaderspreuk voor 5 september

Enige personen vroegen abt Macarius: “Hoe moeten we bidden?” De grijsaard sprak: “Aan veel gepraat is geen behoefte. Open uw handen en zeg: Heer, zoals U wilt en zoals U weet, wees mij genadig. Help mij.”

Vaderspreuk voor 6 september

Abt Pafnoetius, de leerling van abt Macarius, zei: “Ik smeekte mijn vader: Zeg me een woord.” En hij zei: “Krenk niemand en veroordeel niemand. Onderhoud dat en u wordt gered.”

Vaderspreuk voor 7 september

Men zegt van abt Macarius de Grote, dat hij op God leek. Want zoals God de wereld beschut, zo was abt Macarius de beschutter van de misslagen: hij zag ze alsof hij ze niet zag en vernam ze alsof hij ze niet vernam.

Vaderspreuk voor 8 september

Op een keer viel de duivel abt Macarius aan. Maar hij kon hem niets doen vanwege zijn nederigheid. En de duivel zei: “Al wat jullie hebben, hebben wij ook, maar u verschilt van ons door uw nederigheid. Daarin overtreft u ons.”

Vaderspreuk voor 9 september

Abt Macarius zei: “Als we aan het kwaad denken dat de mensen ons aandoen, belemmert dat ons om voortdurend aan God te denken.”

Vaderspreuk voor 10 september

Eens had een broeder in de Skêtis een fout bedreven. De raad kwam bijeen en stuurde iemand uit om ook abt Mozes uit te nodigen. Maar deze wilde niet komen. Toen stuurden ze de priester naar hem toe. Deze zei: “Komt u toch, de mensen zitten op u te wachten.” Hij stond dan op en ging. Maar hij nam ook een mand met gaatjes mee, vulde die en droeg hem op zijn rug. Zij kwamen naar buiten om hem te begroeten en zeiden: “Wat hebt u daar nu?” De grijsaard antwoordde: “Mijn zonden vloeien achter mijn rug op de grond en ik zie ze niet. En vandaag ben ik hierheen gekomen om over de zonden van een ander te oordelen.” Toen ze dit hoorden, maakten ze de broeder geen verwijten meer. Maar schonken hem vergiffenis.

Vaderspreuk voor 11 september

Eens was de raad van de Skêtis bijeen en ze wilden abt Mozes op de proef stellen. Om hem te kleineren zeiden ze: “Wat doet die Ethiopiër in ons midden?” Toen hij dat hoorde, zweeg hij. Maar toen zij uiteengingen zeiden ze: “Abba, voelde u zich net niet geschokt?” Hij sprak tot hen: “Geschokt wel, maar ik heb niets gezegd.” (Ps.76,5).

Vaderspreuk voor 12 september

Op een keer was in de Skêtis het bevel uitgevaardigd: Vast deze week. Nu trof het zo dat er broeders uit Egypte abt Mozes kwamen bezoeken. En hij kookte een eenvoudig gerecht voor hen. Maar zijn buren zagen de rook en spraken er schande van: “Ziet eens, abt Mozes verbreekt het bevel en heeft een gerecht in zijn cel gekookt.” En zij wilden hem er later over aanspreken. Maar inmiddels was zijn verheven levenswijze bekend geworden en de bezoekers uit Egypte merkten tegenover iedereen op: “Abt Mozes heeft het gebod van de mensen verbroken, maar dat van God onderhouden.”

Vaderspreuk voor 13 september

Een broeder kwam bij abt Mozes en vroeg hem een woord. Hij zei: “Ga heen, zit neer in uw cel en uw cel leert u alles.”

Vaderspreuk voor 14 september

Abt Mozes zei: “Als iemand zijn zonden ziet, ziet hij die van zijn naaste niet.”

Vaderspreuk voor 15 september

Iemand vroeg: “Wat is de hulp van de mens in al zijn ellende?” En abt Mozes sprak: “God is de helper. Er staat immers geschreven dat God onze toevlucht is en kracht. Een helper in de noden die ons zo hevig treffen” (Ps. 45,2)

Vaderspreuk voor 16 september

Een broeder vroeg abt Matoês” Zeg me een woord.” En hij sprak tot hem: “Houd u verre van alle gekibbel over wat dan ook. Wees nederig en denk er aan dat het ogenblik zo daar kan zijn.”

Vaderspreuk voor 17 september

Abt Megethius zei eens: “Wanneer we vroeger bij elkaar kwamen, spraken we over nuttige onderwerpen. We hielpen elkaar en waren in de hemel. Maar als we nu bijeen zijn, spreekt de een van de ander kwaad en verzinken we in de onderwereld.”

Vaderspreuk voor 18 september

Abt Mioos van Beleos zei: “De ene gehoorzaamheid beantwoordt aan de andere. Als iemand gehoor geeft aan God, geeft God gehoor aan hem.”

Vaderspreuk voor 19 september

Een soldaat vroeg aan abt Mioos of God wel boete aanvaardt. Hij zei: “Zeg eens, als jouw soldatenmantel gescheurd is, gooi je hem dan zo maar weg?” Hij zei: “Nee. Ik naai de scheur en draag hem weer.” Abt Mioos zei: “Als jij je kledingstuk zo ontziet, zou God dan zijn eigen schepsel niet ontzien?”

Vaderspreuk voor 20 september

Abt Nilus sprak: “Alles wat u hebt gedaan om u te wreken op een ander die u beledigd heeft, zal tijdens het bidden een struikelblok voor u zijn.”

Vaderspreuk voor 21 september

Abt Nilus zei: “Gebed is een vrucht van zachtmoedigheid en vredelievendheid.”

Vaderspreuk voor 22 september

Abt Nilus zei: “Gebed doet droefheid en moedeloosheid verdwijnen.”

Vaderspreuk voor 23 september

Abt Nilus zei: “Verdraag alles wat u overkomt met wijsheid. Het zal uw gebed ten goede komen.”

Vaderspreuk voor 24 september

Abt Nilus zei: “Wil niet dat uw zaken gaan zoals het ú goed lijkt. Maar zoals het God behaagt. Dan zult u zonder zorgen zijn en dankbaar als u bidt.”

Vaderspreuk voor 25 september

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Wat is het goede werk dat ik moet verrichten om daardoor eeuwig te leven?” En de grijsaard zei: “God kent het goede. Maar ik hoorde eens dat één van de vaders deze vraag stelde aan abt Nistherooios de Grote, de vriend van abt Antonius: Wat is het goede werk dat ik moet doen? En híj antwoordde: Zijn alle werken niet gelijk? De Schrift zegt dat Abraham gastvrij was en God was met hem, dat Elia de afzondering liefhad en God was met hem, en dat David nederig was en God was met hem. Doe dus wat u ziet, wat uw ziel verlangt volgens God en bewaak uw hart.”

Vaderspreuk voor 26 september

Abt Jozef sprak tot abt Nistherooios: ” Wat moet ik doen? Ik ben mijn tong niet de baas.” En de grijsaard vroeg hem: “Als u spreekt, schenkt u dat verlichting?” Hij zei: “Nee!” En de grijsaard sprak: “Als u dan geen verlichting ondervindt, waarom spreekt u dan? Zwijg dan liever! En als u in een gesprek gewikkeld raakt, luister dan veel in plaats van veel te spreken.”

Vaderspreuk voor 27 september

Een broeder zag dat abt Nistherooios twee kledingstukken had en hij vroeg: “Als een arme u een kleed komt vragen, welke geeft u hem dan?” En hij antwoordde: “Het beste.” Daarop hernam de broeder: “En als een volgende u erom vraagt, wat geeft u hem dan?” De grijsaard zei: “De helft van het ander.” En de broeder weer: “En als een ander u erom vraagt?” En hij zei: “Dan snijd ik de rest ik tweeën, geef hem een helft en knoop de rest om me heen.” En opnieuw vroeg de broeder: “En als iemand u ook dit komt vragen?” En de grijsaard sprak: “Dan geef ik hem de rest en ik ga een eind verder neerzitten op een of andere plek totdat God me iemand stuurt om me te bedekken.”

Vaderspreuk voor 28 september

Abt Nistherooios zei: “De mens moet zich elke morgen en elke avond rekenschap geven: Welke van de dingen die God verlangt, heb ik gedaan? En welke van de dingen die Hij niet verlangt, deed ik toch? Doe uw best om elke dag voor God te staan zonder zonde! Bid tot God als zijnde in de aanwezigheid van de Aanwezige. Want Hij is in waarheid aanwezig. Schrijf uzelf geen wetten voor. Oordeel niemand.”

Vaderspreuk voor 29 september

Abt Poimên zei van abt Nistherooios, dat de grijsaard was als de koperen slang die Mozes oprichtte om het volk te genezen. Want hij bezat elke deugd en zwijgend genas hij allen.

Vaderspreuk voor 30 september

Abt Nikêtas zei van twee broeders: “Zij waren het erover eens dat zij samen wilden wonen. En de één dacht bij zichzelf: Als mijn medebroeder iets verlangt doe ik dat. En op gelijke wijze dacht de ander: Het verlangen van mijn medebroeder vervul ik. En vele jaren leefden zij samen in grote liefde. Maar de vijand zag het en ging er heen om hen te scheiden. Hij stelde zich op in het voortuintje en deed zich voor als een duif aan de een en als een kraai aan de ander. De eerste zei: Zie je die duif daar? En de tweede zei: Dat is een kraai. En zij begonnen te kibbelen omdat ze twee verschillende dingen beweerden. Ze stonden op en raakten slaags. Daarna scheidden zij. Maar na drie dagen kwamen ze tot zichzelf en keerden naar elkaar terug. Ze vroegen elkaar vergiffenis. Zo hadden ze de strijd die de vijand voert, leren kennen en zij bleven samen tot het einde.”

 

Oktober

 

Vaderspreuk voor 1 oktober

Abt Xanthias zei: “Toen de moordenaar aan het kruis hing, werd hij door één enkel woord gerechtvaardigd. En hoewel Judas onder de apostelen geteld werd, verloor hij in een enkele nacht al zijn inspanning en kwam van de hemel in de onderwereld terecht. Derhalve, laat niemand groot gaan op zijn goede daden, want allen die op zichzelf vertrouwden zijn gevallen.”

Vaderspreuk voor 2 oktober

Abt Poimên zei: “Het merkteken van de monnik (christen) wordt zichtbaar in de beproevingen.”

Vaderspreuk voor 3 oktober

Men zei van abt Poimên: Toen hij eens tegen zijn zin was uitgenodigd voor een maaltijd, ging hij er toch heen. Omdat hij zijn broeder niet wilde kwetsen.

Vaderspreuk voor 4 oktober

Abt Hêsias stelde abt Poimên een vraag over onreine gedachten en abt Poimên antwoordde: “Het gaat er mee als met een koffer vol kleren: laat men ze onaangeroerd, dan vergaan ze met de tijd. Zo gaat het ook met die gedachten: als we ze niet lichamelijk uitvoeren, verdwijnen ze met de tijd, dat wil zeggen: ze vergaan.”

Vaderspreuk voor 5 oktober

Abt Jozef stelde abt Poimên een vraag over boze gedachten en deze antwoordde: “Stopt men een slang of een schorpioen in een vat en sluit men het af, dan gaan ze na een tijd zeker dood. Zo verdwijnen ook de boze gedachten door het geduld.”

Vaderspreuk voor 6 oktober

Een broeder ging naar abt Poimên en zei hem: “Ik zaai op mijn akker en daarmee beoefen ik liefdadigheid.” De grijsaard zei hem: “Daar doet u goed aan.” En hij ging opgewekt heen en beoefende nog meer liefdadigheid. Abt Anoeb nu vernam wat abt Poimên had gezegd en hij sprak tot hem: “Wat hebt u gezegd? Vreest u God niet dat u die broeder zo hebt toegesproken?” Maar abt Poimên zweeg. Twee dagen later liet abt Poimên de broeder bij zich komen en zei hem, zodat abt Anoeb het hoorde: “Wat zei u me eergisteren? Want mijn geest was elders.” De broeder herhaalde wat hij had gezegd. Abt Poimën sprak: “Ik dacht dat u over een broeder in de wereld sprak. Maar als u het bent die zaait op een akker: dat werk behoort een monnik niet te doen.” Toen de broeder dat hoorde, werd hij verdrietig en zei: “Dit is het enige werk dat ik kan doen. Ik móet mijn land wel bezaaien.” Nadat hij was vertrokken verontschuldigde abt Anoeb zich met een buiging en zei: “Vergeef mij.” En abt Poimên sprak: “Ik weet wel dat dat geen arbeid is voor een monnik. Maar ik heb gesproken met het oog op zijn situatie. Ik heb hem ijver gegeven om vooruit te gaan in de liefdadigheid. Nu is hij bedroefd heengegaan. En hij doet hetzelfde.”

Vaderspreuk voor 7 oktober

Abt Poimên zei: “Als iemand gezondigd heeft en hij ontkent, zeggend: Ik heb niet gezondigd, berisp hem dan niet. U ondermijnt zo zijn ijver. Als u hem echter zegt: Verlies de moed niet, broeder, maar wees voortaan waakzaam, dan wekt u zijn ziel op tot berouw.”

Vaderspreuk voor 8 oktober

Abt Poimên zei: “De beproeving is goed. Want deze maakt de mens meer deugdzaam.”

Vaderspreuk voor 9 oktober

Abt Poimên zei: “Iemand die leert maar zelf niet uitvoert wat hij leert, is als een bron, die allen drenkt en schoonwast, maar zichzelf niet reinigt.”

Vaderspreuk voor 10 oktober

Abt Poimên zei: “Iemand kan lijken te zwijgen. Maar zijn hart veroordeelt anderen. Zo iemand spreekt altijd. En een ander kan van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat spreken en toch het zwijgen bezitten. Dat gebeurt wanneer zijn spreken alleen het geestelijk voordeel beoogt.”

Vaderspreuk voor 11 oktober

Een broeder kwam bij abt Poimên en zei tot hem: “Abba, ik heb vele gedachten en ze brengen me in gevaar.” Toen bracht de grijsaard hem naar buiten en zei: “Spreid uw schoot open en vang de wind.” Maar hij antwoordde: “Dat kan ik niet klaarspelen.” Toen sprak de grijsaard tot hem: “Als u dat niet kunt klaarspelen, kunt u ook uw gedachten niet beletten te komen. Maar u kunt ze wel weerstaan.”

Vaderspreuk voor 12 oktober

Abt Poimên zei: “Als er drie op dezelfde plaats wonen, en de een beoefent naar behoren de rust, de tweede is ziek maar vol dankbaarheid, en de derde dient met een zuivere mening, dan verrichten de drie eenzelfde bezigheid.”

Vaderspreuk voor 13 oktober

Abt Poimên zei: “De waakzaamheid, de oplettendheid op zichzelf en het onderscheidingsvermogen, deze drie deugden zijn de gidsen van de ziel.”

Vaderspreuk voor 14 oktober

Abt Poimên zei: “Elke moeilijkheid waarin u geraakt, wordt overwonnen door te zwijgen.”

Vaderspreuk voor 15 oktober

Abt Poimên zei: “Het begin van alle kwaad is de innerlijke en uiterlijke verdeeldheid.”

Vaderspreuk voor 16 oktober

Abt Poimên zei: “Al maakt iemand een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dan kan hij nog niet vrij zijn van zorgen.”

Vaderspreuk voor 17 oktober

Abt Poimên zei: “Iemand kan de hele tijd proberen met een bijl een boom om te hakken en er niet in slagen. En een ander die bedreven is in het hakken, velt de boom met enkele slagen.” Hij bedoelde dat de bijl het onderscheidingsvermogen is.

Vaderspreuk voor 18 oktober

Een broeder vroeg abt Poimên: “Hoe behoort men zijn levenswandel in te richten?” De grijsaard zei: “We zien dat tegen Daniël geen enkele klacht kon worden ingebracht, dan alleen het feit dat hij de Heer zijn God diende.”

Vaderspreuk voor 19 oktober

Abt Poimên zei: “De eigen wil van de mensen is een koperen muur tussen hem en God en een keiharde rots. Wie echter aan zijn wil verzaakt, mag met de psalmist zeggen: “Met mijn God zal ik over de muur geraken” (Ps. 17,30).

Vaderspreuk voor 20 oktober

Abt Poimên zei: “De mensen spreken volmaakt, maar dat voeren zij weinig uit.”

Vaderspreuk voor 21 oktober

Een broeder bezocht abt Poimên in de laatste twee weken van de Veertigdagentijd. Hij legde hem zijn gedachten uit, verkreeg rust en zei hem: “Bijna was ik vandaag niet hierheen gekomen.” “Waarom niet?” vroeg de grijsaard. De broeder sprak: “Ik dacht dat u, vanwege de Veertigdagentijd, misschien niet voor mij zou opendoen.” Toen sprak abt Poimên tot hem: “Wij hebben niet geleerd onze houten deur te sluiten, maar veeleer de deur van onze tong.”

Vaderspreuk voor 22 oktober

Een broeder vroeg aan abt Poimên: “Als ik van mijn broeder een fout zie, doe ik er dan goed aan hem te bedekken?” De grijsaard zei hem: “Telkens als wij een fout van onze broeder bedekken, bedekt God ook de onze.”

Vaderspreuk voor 23 oktober

Ook zei abt Poimên: “Eens vroeg iemand aan abt Païsius: Wat moet ik voor mijn ziel doen, want zij is zonder gevoel en vreest God niet? En hij antwoordde hem: Ga heen, sluit u aan bij iemand die wel God vreest. En door in zijn nabijheid te verkeren, leert ook u God te vrezen.”

Vaderspreuk voor 24 oktober

Een broeder zei tegen abt Poimên: “Als ik een broeder zie, van wie mij een fout ter ore is gekomen, wil ik hem niet in mijn kluis binnenlaten. Maar als ik zie dat hij goed is, onthaal ik hem.” De grijsaard antwoordde: “Als u aan die goede broeder een beetje goed doet, doe dan aan de eerste het dubbele. Want hij is de zieke!”

Vaderspreuk voor 25 oktober

Abt Poimên zei: “Meet uzelf niet. Maar sluit u aan bij iemand die goed leeft.”

Vaderspreuk voor 26 oktober

Abt Poimên zei: “Als een broeder abt Johannes de Kleine kwam bezoeken, betuigde deze hem de liefde waarvan de apostel zegt: De liefde is lankmoedig en vriendelijk” (1 Kor. 13,4).

Vaderspreuk voor 27 oktober

Eens kwamen enkele ketters bij abt Poimên en begonnen de aartsbisschop van Alexandrië te belasteren. Maar de grijsaard zweeg, riep vervolgens abt Anoeb en zei: “Dek de tafel, nodig ze uit om te eten en doe ze dan uitgeleide in vrede.”

Vaderspreuk voor 28 oktober

Abt Poimên zei: “Een broeder die met een broeder samenwoonde, vroeg aan abt Bessarioon: Wat moet ik doen? En deze zei: Zwijg en meet uzelf niet.”

Vaderspreuk voor 29 oktober

Abt Poimên zei: “Als uw hart in iemand geen vertrouwen heeft, vertrouw uw geweten dan niet aan hem toe.”

Vaderspreuk voor 30 oktober

Abt Poimên zei: “Als u nederig bent, zult u verkwikking vinden, waar u ook bent.”

Vaderspreuk voor 31 oktober

Abt Poimên zei: “De eigen wil en het gemak vellen de mens.”

 

November

 

Vaderspreuk voor 1 november

Abt Poimên zei: “Als u zwijgzaam bent, zult u verkwikking vinden, waar u ook bent.”

Vaderspreuk voor 2 november

Abt Poimên zei van abt Pioor: “Elke dag begon hij opnieuw.”

Vaderspreuk voor 3 november

Een broeder vroeg aan abt Poimên: “Als iemand door een of andere fout verrast is en hij bekeert zich, krijgt hij dan vergiffenis van God?” De grijsaard zei hem: “Als God aan de mensen heeft geboden om zo te handelen, zou Hij het dan zelf nog niet meer doen? Want aan Petrus gebood Hij: Vergeef tot zeventigmaal zevenmaal uw broeder” (Mt. 18,22).

Vaderspreuk voor 4 november

Abt Poimên zei: “Iemand die christen is, is geen vitter, wreekt zich niet en is niet opvliegend.”

Vaderspreuk voor 5 november

Enkele grijsaards brachten een bezoek aan abt Poimên. Ze zeiden: “Als we zien dat de broeders tijdens de gebedsbijeenkomst zitten te knikkebollen, wilt u dan dat we hen aanstoten zodat ze wakker worden voor het gebed?” Maar hij antwoordde: “Wat mij betreft, als ik een broeder zie knikkebollen, dan leg ik zijn hoofd op mijn knieën en ik maak het hem gemakkelijk.”

Vaderspreuk voor 6 november

Abt Poimên zei: “Abt Ammonas zei: Het is mogelijk dat iemand honderd jaar in zijn kluis doorbrengt zonder te leren hoe hij daar moet zíjn.”

Vaderspreuk voor 7 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Waarom kom ik er niet toe vrijuit over mijn gedachten te spreken met hen die daarover kunnen oordelen?” De grijsaard antwoordde: “Abt Johannes de Kleine zei: Over niemand verheugt de vijand zich zozeer als over hen, die hun gedachten niet openbaren.”

Vaderspreuk voor 8 november

Men zei van abt Poimên: Nooit wilde hij zijn woord spreken over iets, waarover een andere grijsaard al gesproken had.

Vaderspreuk voor 9 november

Abt Poimên zei: “Velen vóór ons werden heldhaftig in de gestrengheid, maar slechts een enkeling in het fijn aanvoelen van de gedachten door middel van het gebed.”

Vaderspreuk voor 10 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Wat is bekering van de zonde?” En de grijsaard zei: “De zonde niet meer bedrijven.”

Vaderspreuk voor 11 november

Abt Poimên zei: “Alle overmaat komt van de duivel.”

Vaderspreuk voor 12 november

Abt Poimên zei: “Vele mensen zijn invloedrijk geweest, maar weinigen hebben in die omstandigheden géén verdriet berokkend.”

Vaderspreuk voor 13 november

Abt Poimên zei: “Alle deugden zijn dit huis binnen gegaan min één. En zonder deze ene houdt een mens met moeite stand.” Zij vroegen hem dan: “Welke is dat?” En hij zei: “De kritiek op jezelf richten.”

Vaderspreuk voor 14 november

Abt Poimên zei dikwijls: “Wij moeten waakzaam zijn bij het nadenken.”

Vaderspreuk voor 15 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Wat is beter: te zwijgen of te spreken?” De grijsaard antwoordde hem: “Wie spreekt om God, doet wel, en wie zwijgt om God, eveneens.”

Vaderspreuk voor 16 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Hoe kan men het kwaadspreken over zijn naaste vermijden?” De grijsaard zei hem: “Wij en onze broeders zijn twee portretten. Op het ogenblik nu waarop iemand zichzelf bekijkt en bekritiseert, vindt hij dat zijn broeder achtenswaardiger is dan hij. Maar wanneer hij zichzélf aanstaat, is zijn broeder in zijn ogen lelijk.”

Vaderspreuk voor 17 november

Abt Poimên zei: “Wij merken bij abt Pambo drie lichamelijke handelwijzen op: vasten, zwijgen en handenarbeid.”

Vaderspreuk voor 18 november

Abt Poimên zei: “Probeer niet uw wil door te drijven. Harder nodig is dat u u voor uw broeder vernedert.”

Vaderspreuk voor 19 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Ik heb een plaats gevonden waar ik helemaal verlost ben van mijn broeders. Wilt u dat ik daar ga wonen?” De grijsaard sprak: “Waar ú geen hinder bezorgt aan uw broeder, ga daar wonen.”

Vaderspreuk voor 20 november

Abt Poimên zei: “Deze drie zaken zijn van nut: de Heer vrezen, onafgebroken bidden en zijn naaste weldoen.”

Vaderspreuk voor 21 november

Een broeder zei tegen abt Poimên: “Mijn lichaam is wel zwak geworden, maar mijn hartstochten zijn niet afgenomen.” De grijsaard zei hem: “De hartstochten zijn stekelige wortels.”

Vaderspreuk voor 22 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Als een broeder een paar geldstukken van mij heeft, wilt u dan dat ik hem er om vraag?” De grijsaard zei hem: “Vraag hem er eenmaal om.” De broeder hernam: “Wat moet ik dan doen? Want ik kan mijn gedachte niet de baas worden.” De grijsaard antwoordde: “Laat uw gedachte met rust, zet alleen uw broeder niet onder druk.”

Vaderspreuk voor 23 november

Een broeder vroeg abt Poimên: “Er wonen broeders bij me in. Wilt u dat ik ze bevelen geef?” De grijsaard zei hem: “Geenszins, maar doe zelf eerst het werk, en als ze leven willen, moeten ze zelf maar zien.” De broeder hernam: “Maar zij verlangen zelf, vader, dat ik bevelen geef.” De grijsaard antwoordde: “Nee, integendeel, word voor hen een model en geen wetgever.”

Vaderspreuk voor 24 november

Ook zei abt Poimên: “De ene boosheid neemt de andere geenszins weg. Daarom, als iemand u kwaad doet, moet u hem weldoen om door uw weldaad zijn boosheid weg te nemen.”

Vaderspreuk voor 25 november

Abt Johannes zei: “Eens kwamen we vanuit Syrië om abt Poimên te bezoeken, want we verlangden hem te ondervragen over de hardheid van het hart. Hij zei: “De natuur van water is week, die van steen hard. Maar als een kruik is opgehangen boven een steen, gestadig druppelend, dan holt het water de steen uit. Zo is ook Gods woord week en ons hart hard. Als nu de mens geregeld naar Gods woord luistert, opent zich zijn hart om God te vrezen.”

Vaderspreuk voor 26 november

Toen abt Isaäk bij abt Poimên op bezoek was, zag hij hem een beetje water over zijn voeten gieten. Omdat hij vrijuit met hem kon spreken, zei hij: “Wat kunnen sommigen toch meedogenloos zijn en hun lichaam afbeulen.” En abt Poimên zei hem: “Ons heeft men niet voorgehouden doders van het lichaam te worden, maar doders van de hartstochten.”

Vaderspreuk voor 27 november

Ook zei abt Poimên: “Deze drie zaken kan ik niet afschaffen: voedsel, kleding en slaap. Maar wel kunnen we ze gedeeltelijk afschaffen.”

Vaderspreuk voor 28 november

Men vertelde van abt Poimên: Als er ouderlingen bij hem waren en ze spraken over de ouderlingen, en als ze dan abt Sisoês noemden, dan zei hij: “Laat dat spreken over abt Sisoês toch. Want al wat hem betreft, laat zich niet in woorden afmeten.”

Vaderspreuk voor 29 november

Er was iemand die abt Pambo heette en van hem zei men, dat hij drie jaar God bleef vragen: “Verheerlijk me niet op aarde.” En God verheerlijkte hem zozeer, dat niemand hem in het gelaat kon zien wegens de heerlijkheid die erover zijn gelaat lag uitgespreid.

Vaderspreuk voor 30 november

Abt Pambo sprak: “Met Gods hulp heb ik geen woord gesproken dat me heeft berouwd sinds ik aan de wereld verzaakt heb.”

 

December

 

Vaderspreuk voor 1 december

Abt Pambo sprak: “Als u een hart heeft, kunt u gered worden.”

Vaderspreuk voor 2 december

Men zei van abt Pambo: Zoals Mozes de gelijkenis van Adams heerlijkheid ontving toen zijn gelaat verheerlijkt werd, zo schitterde ook het gelaat van abt Pambo als het bliksemlicht, en hij leek op een koning die op zijn troon was gezeten. Hetzelfde deed zich voor bij abt Silvanus en abt Sisoês.

Vaderspreuk voor 3 december

Abt Theodorus van Fermê vroeg aan abt Pambo: “Spreek een woord tot mij.” En met veel tegenzin sprak hij tot hem: “Theodorus, ga heen, wees barmhartig jegens iedereen. Want de barmhartigheid heeft vertrouwelijkheid ten opzichte van God gevonden.”

Vaderspreuk voor 4 december

Abt Pityrioon, de leerling van abt Antonius, zei: “Wie de duivels wil verjagen, moet eerst zijn hartstochten aan zich onderwerpen. Want als men een bepaalde hartstocht de baas wordt, verdrijft men tevens de betreffende duivel. Elke hartstocht wordt immers in beweging gebracht door een bepaalde duivel. Zo zegt men dat bij de toorn een duivel behoort. Als u dus uw toorn beteugeld hebt, is ook de duivel van de toorn verdwenen. En zo gaat het met elke hartstocht.”

Vaderspreuk voor 5 december

Abt Petrus zei: “We mogen ons niet verheffen als de Heer iets door ons tot stand brengt. We moeten Hem veeleer danken omdat we waardig gekeurd worden door Hem te worden uitgenodigd.” En hij zei dat het nuttig is aldus bij elke deugd te denken.

Vaderspreuk voor 6 december

Abt Paulus de Poetser en zijn broer Timotheüs woonden in de Skêtis. Ze hadden dikwijls woordenwisselingen. Abt Paulus zei: “Hoelang blijven we zo nog doorgaan?” Abt Timotheüs antwoordde: “Doe me dit genoegen: als ik u aanval, verdraag me dan. En valt u mij aan, dan verdraag ik u op mijn beurt.” Zo deden ze. En ze hadden al hun verdere dagen rust.

Vaderspreuk voor 7 december

Abt Paulus en abt Timotheüs waren poetsers in de Skêtis. En de broeders maakten het hun zeer druk. En Timotheüs zei tot zijn broer: “Waarom wensen we dat beroep? Men laat ons de gehele dag geen rust.” En abt Paulus gaf hem ten antwoord: “Voor ons is de rust van de nacht genoeg, indien onze gedachte maar waakt.”

Vaderspreuk voor 8 december

Toen abt Romanus op sterven lag, verzamelden zijn leerlingen zich rondom hem en vroegen: “Hoe moeten wij bestuurd worden?” De grijsaard antwoordde: “Ik heb nooit aan iemand van u gezegd iets te doen, zonder eerst mijn gedachte ertoe gebracht te hebben om me niet kwaad te maken als niet gebeurde wat ik gezegd had. En op die manier hebben we al onze jaren in vrede samengewoond.”

Vaderspreuk voor 9 december

Een broeder vroeg aan abt Sisoês: “Hoe komt het dat de hartstochten niet van mij wijken?” En de grijsaard sprak tot hem: “Hun zaken staan bij u binnen. Geef ze hun kostbaarheden terug en ze gaan.”

Vaderspreuk voor 10 december

Abt Ammoon van Raithoe vroeg aan abt Sisoês: “Wanneer ik de Schrift lees, wil mijn gedachte er een mooie toespraak uit vervaardigen om iets te hebben als men mij vraagt.” De grijsaard sprak tot hem: “Dat is niet nodig. Tracht liever door uw reinheid van geest zover te komen dat u zich hierover geen zorgen maakt en dat u kunt spreken.”

Vaderspreuk voor 11 december

Abt Jozef vroeg aan abt Sisoês: “Hoeveel jaar moet men zijn hartstochten blijven uitroeien?” De grijsaard antwoordde hem: “U wilt weten hoeveel jaar?” Abt Jozef zei: “Ja.” waarop de grijsaard zei: “Snijd uw hartstocht meteen af, zodra hij de kop opsteekt.”

Vaderspreuk voor 12 december

Een broeder ondervroeg abt Sisoês over levenswijzen. En de grijsaard antwoordde hem: “Daniël zei: Brood van begeerten at ik niet.”

Vaderspreuk voor 13 december

Abt Sisoês zei: “Als iemand zorg voor u draagt, moet u hem geen bevelen geven.”

Vaderspreuk voor 14 december

Een vader vertelde van abt Sisoês dat hij, om de slaap te overwinnen, zich plaatste op de uiterste rand van een afgrond. En er kwam een engel die hem bevrijdde en hem gebood zo iets niet meer te doen. En zo’n handelwijze niet door te geven aan anderen.

Vaderspreuk voor 15 december

Een vader vroeg aan abt Sisoês: “Als ik in de woestijn neerzit en er komt een wilde om me te vermoorden, maar ik kan hem aan, mag ik hém dan vermoorden?” En de grijsaard zei: “Nee. Geef hem over aan God. Bij elke beproeving die iemand overkomt, moet hij zeggen: Dat is gebeurd om mijn zonden. Bij iets goeds. Dat was een beschikking van God.”

Vaderspreuk voor 16 december

Een broeder vroeg abt Sisoês: “Wat moet ik doen, abba? Ik ben gevallen.” De grijsaard antwoordde: “Weer opstaan.” En de broeder: “Ik ben opgestaan, maar weer gevallen.” En de grijsaard zei: “Sta telkens opnieuw op.” Vervolgens zei de broeder: “Tot hoelang?” En de grijsaard: “Tot de dood u overvalt.”

Vaderspreuk voor 17 december

Een broeder vroeg aan de grijsaard: “Wat moet ik doen? De handenarbeid brengt me in moeilijkheden. Want ik houd van snoervlechten, maar ik kan het niet uitvoeren.” De grijsaard antwoordde hem: “Abt Sisoês zei: We moeten niet het werk dat ons aanstaat verrichten.”

Vaderspreuk voor 18 december

Abt Sisoês zei: “Zoek God en zoek niet waar Hij woont.”

Vaderspreuk voor 19 december

Abt Sisoês zei: “Werp uw eigen wil achter u en wees onbekommerd. Zo zult u rust hebben.”

Vaderspreuk voor 20 december

Een broeder vroeg aan abt Sisoês: “Spreek een woord tot mij.” Maar hij zei: “Waarom noodzaakt u mij tot u te spreken? Doe wat u ziet (van mij).”

Vaderspreuk voor 21 december

Men vertelde van abt Sisoês: terwijl hij neerzat, riep hij ineens luidkeels: “Wat een ellende.” Zijn leerling vroeg hem: “Wat scheelt u, vader?” De grijsaard zei: “Ik zou graag iemand willen spreken, maar ik vind niemand.”

Vaderspreuk voor 22 december

Men vertelde van abt Sisoês: toen hij naar Clysma gekomen was, werd hij daar ziek. En terwijl hij met zijn leerling in de kluis neerzat, zie, daar werd op de deur geklopt. De grijsaard dacht na en hij zei tegen zijn leerling Abraham: “Zeg tegen die klopt: Ik was op de berg Sisoês, ik ben op mijn strozak Sisoês.” Toen deze dat hoorde, verdween hij.

Vaderspreuk voor 23 december

Abt Sisoês sprak tot zijn leerling: “Zeg me eens wat u in mij ziet, dan zal ik u zeggen wat ik zie in u.” En zijn leerling zei: “U bent goed van inborst, maar een beetje streng.” De grijsaard zei hem: “U bent goedaardig, maar slap van inborst.”

Vaderspreuk voor 24 december

Men vroeg eens aan abt Silvanus: “Wat voor levenswijze hebt u toch beoefend, vader, dat u deze wijsheid mocht ontvangen?” En hij gaf ten antwoord: “Nooit liet ik in mijn hart een gedachte toe die God kon vergrammen.”

Vaderspreuk voor 25 december

Abt Silvanus zei: “Wee de mens wiens faam groter is dan zijn werk.”

Vaderspreuk voor 26 december

Abt Mozes vroeg aan abt Silvanus: “Kan iemand elke dag opnieuw beginnen?” En de grijsaard sprak: “Een eerlijk mens van goede wil kan ieder moment opnieuw beginnen.”

Vaderspreuk voor 27 december

Een vader zei: “Eens bezocht iemand abt Silvanus. Hij werd gewaar dat zijn gelaat en zijn lichaam een engelachtige glans vertoonden. En hij wierp zich voorover. En hij zei vaak dat ook enkele anderen dezelfde genadegave bezaten”.

Vaderspreuk voor 28 december

Eens ging een landvoogd op weg om abt Simoon te bezoeken. Maar zodra deze het vernam, pakte hij zijn gordel en klom in een palmboom om die te snoeien. Bij aankomst werd geroepen: “Waar is de kluizenaar?” Maar hij zei: “Hier woont geen kluizenaar.” En toen ze dat hoorden, gingen ze heen.

Vaderspreuk voor 29 december

Andermaal ging een landvoogd op weg om abt Simoon te bezoeken. Deze werd op voorhand gewaarschuwd. “Abba, maak u klaar. Een landvoogd komt u bezoeken.” En hij zei: “Ja, ik maak me klaar op mijn manier.” Hij trok zijn versleten pij aan, nam brood en kaas, begaf zich naar de ingang en ging daar zitten eten. Toen nu de landvoogd aankwam met zijn gevolg en ze hem zo aantroffen, kregen ze minachting voor hem. En ze zeiden: “Is dat nu de kluizenaar over wie we hebben horen spreken?” En ze keerden onmiddellijk terug.

Vaderspreuk voor 30 december

Abt Sarmatas zei: “Ik verkies iemand die gezondigd heeft, maar zich hiervan bewust is en er berouw over heeft, boven iemand die niet gezondigd heeft, maar die van zichzelf denkt dat hij de gerechtigheid beoefent.”

Vaderspreuk voor 31 december

Men verhaalde van Ammas Sarra dat ze dertien jaar hevig bekoord werd door de duivel. Nooit bad ze dat de strijd mocht wijken. Integendeel, ze zei: “God, geef me sterkte.”

 

Januari

 

Vaderspreuk voor 1 januari

Men zei van ammas Sarra dat ze zestig jaar in de hoogte aan de rivier heeft gewoond en dat ze nooit haar hoofd naar buiten heeft gestoken om er naar te kijken.

Vaderspreuk voor 2 januari

Ammas Sarras zei: “Het is goed een aalmoes te geven. Zelfs omwille van de mensen. Want uiteindelijk gebeurt het toch dat men God ermee behaagt.”

Vaderspreuk voor 3 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Tot God naderen kost in het begin veel strijd en lijden, maar daarna heerst er onuitsprekelijke vreugde. Want zoals zij, die een vuur willen aansteken, eerst in de rook staan en tranen, en op die manier bereiken wat ze nastreven – want de Heilige Schrift zegt: onze God is een verterend vuur – zo moeten ook wij het goddelijke vuur ontsteken door tranen en lijden.”

Vaderspreuk voor 4 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Zoals vergiftigde dieren verdreven worden door de bitterste kruiden, zo wordt ook een boze gedachte verjaagd door vasten en gebed.”

Vaderspreuk voor 5 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Volg de tollenaar na om niet met de Farizeeër veroordeeld te worden. En verkies de zachtmoedigheid van Mozes, zodat u uw hart van een ruwe rotspunt in een waterbron verandert.”

Vaderspreuk voor 6 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Het is gevaarlijk voor iemand, die de beoefening van lichamelijke en geestelijke deugden niet doorgemaakt heeft, om te gaan onderrichten. Als iemand een bouwvallig huis bewoont en daarin veel gasten ontvangt, berokkent hij veel schade als het huis in elkaar stort. Eveneens hebben ook zij die niet eerst zichzelf hebben opgebouwd, ook degenen die tot hen kwamen in het ongeluk gestort. Want door hun woorden wezen ze de weg naar het heil, maar door hun slechte levenswandel hebben zij degenen die hen volgden eerder benadeeld.”

Vaderspreuk voor 7 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Goed is het níet toornig te worden. Waarom haat u de mens die u verdriet deed? Niet hij heeft u benadeeld, maar de duivel. Haat de ziekte, maar niet de zieke.”

Vaderspreuk voor 8 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Hoe meer de atleten vooruitgang maken, met des te sterker tegenstander meten ze zich.”

Vaderspreuk voor 9 januari

Ammas Synklêtikê zei: “Vaker moeten we de gehoorzaamheid hoger achten dan de gestrengheid. Het laatste leert ons namelijk hoogmoed, het eerste nederigheid.”

Vaderspreuk voor 10 januari

Abt Tithoês zei: “Vreemdelingschap is: zijn mond in bedwang houden.”

Vaderspreuk voor 11 januari

Een broeder vroeg aan Tithoês: “Hoe moet ik mijn hart bewaken?” De grijsaard antwoordde: “Hoe zouden wij ons hart bewaken als onze mond en onze buik wijd open staan?”

Vaderspreuk voor 12 januari

Abt Matoês zei van abt Tithoês: “Er is niemand te vinden die in een of andere zaak zijn mond tegen hem kan openen. Integendeel, zoals het zuivere goud op een weegschaal, zo is abt Tithoês.”

Vaderspreuk voor 13 januari

Een broeder vroeg aan abt Tithoês: “Welke is de weg die naar de nederigheid leidt?” De grijsaard antwoordde hem: “De weg naar de nederigheid is: zelfbeheersing, gebed en zichzelf houden voor de minste van de schepselen.”

Vaderspreuk voor 14 januari 

Abt Hyperechius zei: “Het vasten is voor de monnik de teugel tegen de zonde. Wie hem laat glippen is als een bronstig paard.”

Vaderspreuk voor 15 januari

Abt Hyperechius zei: “Wie zijn tong niet in bedwang houdt als hij kwaad wordt, zal ook geen hartstochten in bedwang houden.”

Vaderspreuk voor 16 januari

Abt Hyperechius zei: “Het is beter vlees te eten en wijn te drinken, dan het vlees van zijn broeders te verslinden door lasterpraatjes.”

Vaderspreuk voor 17 januari

Abt Hyperechius zei: “Door zijn influistering heeft de slang Eva uit het paradijs gebannen. Op hem gelijkt wie zijn naaste belastert: hij stort de ziel van de hoorder in het verderf en die van zichzelf redt hij niet.”

Vaderspreuk voor 18 januari

Abt Hyperechius zei: “Een schat is voor de monnik de vrijwillige bezitloosheid. Verwerf u schatten in de hemel, broeder, want eindeloos zullen de eeuwen van genot zijn.”

Vaderspreuk voor 19 januari

Abt Hyperechius zei: “Uw gedachte zij altijd in het koninkrijk van de hemelen. Dan zult u het ook spoedig beërven.”

Vaderspreuk voor 20 januari

Abt Hyperechius zei: “Een kleinood is voor de mens de gehoorzaamheid. Wie haar bezit zal door God verhoord worden. En onbevreesd zal hij staan voor de Gekruisigde. Want de gekruisigde Heer is gehoorzaam geworden tot de dood.”

Vaderspreuk voor 21 januari

Men zei van abt Oor: Nooit heeft hij gelogen, nooit gezworen, nooit iemand vervloekt en nooit zonder noodzakelijkheid gesproken.

Vaderspreuk voor 22 januari

Men zei van abt Oor en abt Theodorus: Zij maakten telkens een goed begin en zij dankten God altijd.

Vaderspreuk voor 23 januari

Abt Oor zei: “De krans van de mens is de nederigheid.”

Vaderspreuk voor 24 januari

Abt Oor zei: “Wie meer dan hij verdient, geëerd of geprezen wordt, lijdt grote schade. Wie echter helemaal geen eer geniet bij de mensen zal voor boven geroemd worden.”

Vaderspreuk voor 25 januari

Abt Oor zei: “Wanneer een gedachte van trots of hoogmoed u besluipt, onderzoek dan uw geweten. Of u alle geboden onderhoudt, of u uw vijanden bemint, of u treurt over hun vernederingen. Of u uzelf voor een onnutte dienaar houdt, de zondigste van allen. Koester dan maar niet zo’n hoge dunk van uzelf alsof u alles al tot stand hebt gebracht. Maar weet dat deze gedachte alles ondermijnt.”

Vaderspreuk voor 26 januari

Abt Oor zei: “Werpt bij elke beproeving de schuld niet op een ander. Maar alleen op uzelf. En zegt: Omwille van mijn zonden overkomt mij dit.”

Vaderspreuk voor 27 januari

Abt Oor zei: “Als u kwaad heeft gesproken van uw broeder, ga dan naar hem toe en maak uw verontschuldigingen. Maar wees op uw hoede er niet meer in te lopen. Want het kwaad spreken is de dood van de ziel.”

Vaderspreuk voor 28 januari

Aan onze heilige vader Athanasius, bisschop van Alexandrië, werd eens gevraagd: “Hoe is de Zoon gelijk aan de Vader?” En hij gaf ten antwoord: “Zoals men ziet door twee ogen.”

Vaderspreuk voor 29 januari

Gregorius de Theoloog zei: “Deze drie dingen eist God op van elke mens die gedoopt is: van zijn ziel een rechtzinnig geloof, van zijn tong waarheid en van zijn lichaam kuisheid.”

Vaderspreuk voor 30 januari

Een grijsaard zei: “Dit woord klinkt tot de mens tot zijn laatste ademtocht: Bekeer u vandaag nog!”

Vaderspreuk voor 31 januari

Abt Theodtus zei: “Oordeel niet over de overspelige wanneer u zelf kuis bent. Want dan overtreedt u de wet al evenzeer. Hij die immers zegt: Bedrijf geen overspel, zei ook: Oordeel niet.”

 

Februari

 

Vaderspreuk voor 1 februari

Men verhaalde van abt Arsenius: niemand kon hem evenaren in de manier waarop hij zijn levenswijze uitoefende.

Vaderspreuk voor 2 februari

Men zei van een grijsaard: Wanneer hij door de woestijn ging, dan vergezelden hem twee engelen. Eén aan zijn rechter- en één aan zijn linkerzijde. Eens vonden zij langs de weg een lijk liggen. De grijsaard kneep zijn neus dicht van de stank. En ook de twee engelen deden zo. Een stukje verder vroeg de grijsaard aan de engelen: “Ruikt u dat nu ook?” En zij antwoordden: “Nee, maar wij knepen onze neus dicht omwille van u. De zonden van een mens stinken. En die ruiken wij.”

Vaderspreuk voor 3 februari

Een broeder die de vreemde in was gegaan, zei aan een grijsaard: “Ik wil terug naar mijn land.” De grijsaard antwoordde hem: “Weet dit wel, broeder, terwijl u van uw land híerheen kwam, had u de Heer als reisgezel. Maar als u terugkeert, is dit niet het geval.”

Vaderspreuk voor 4 februari

Een grijsaard stuurde zijn leerling uit om water te putten. De put lag ver van hun kluis af. Hij vergat echter het touw mee te nemen. Bij de put aangekomen, bemerkte hij het. Hij verrichtte een vurig gebed en riep luid: “Put, put, mijn abt heeft gezegd: Ga de kruik met water vullen.” En terstond steeg het water. En nadat de broeder hem gevuld had, nam het water de hoogte van vroeger weer in.

Vaderspreuk voor 5 februari

Er leefde in de gewesten van Thêbaïs een grijsaard, Hiërax geheten. Hij was bijna negentig jaar. De duivels wilden hem in een toestand van lusteloosheid storten door de lengte van jaren. Zij kwamen daarom op een dag bij hem en zeiden: “Wat ga je nu doen, oude? Want je hebt nog vijftig jaar te leven.” Maar hij antwoordde: “Jullie hebben me echt verdriet gedaan. Want ik had me al voorbereid op tweehonderd jaar.” Toen gingen zij luid jammerend bij hem weg.

Vaderspreuk voor 6 februari

Aan een groot kluizenaar die zei: “Waarom bekamp je me toch zo, satan?”, antwoordde de satan: “U bent het die mij verschrikkelijk bekampt.”

Vaderspreuk voor 7 februari

Een kluizenaar zag dat een duivel een andere duivel aanspoorde om een monnik uit zijn slaap te gaan wekken. En hij hoorde dat de ander antwoordde: “Dat kan ik niet doen. Ik heb hem eens wakker gemaakt. Maar toen stond hij op en kwelde me door psalmen te zeggen en te bidden.”

Vaderspreuk voor 8 februari

Een christen die de genadegave bezat van aalmoezen te geven, zei: “Wie een aalmoes schenkt, moet hem schenken alsof hij hem zelf ontving. Zo brengt een aalmoes nader tot God.”

Vaderspreuk voor 9 februari

De ouderlingen zeiden: “De hoofddoek is het symbool van de onschuld, het schouderkleed van het kruis en de gordel van de moed. Laten we ons leven dus inrichten naar onze kleding en doen wij alles met ijver, om niet de schijn te wekken dat we een kleed dragen zonder symboliek.”

Vaderspreuk voor 10 februari

Een grijsaard zei: “De wortel van alle kwaad is de vergetelheid.

Vaderspreuk voor 11 februari

De overste van een monnikengemeenschap vroeg aan onze heilige vader Cyrillus: “Wie heeft een betere levenswijze: wij die broeders onder ons hebben en ieder op zijn eigen wijze naar zijn heil geleiden, of zij die, in de woestijn levend, alleen zichzelf redden?” Cyrillus antwoordde: “Men moet Elia en Mozes niet tegenover elkaar stellen, want beiden hebben aan God behaagd.”

Vaderspreuk voor 12 februari

Een grijsaard zei: “Als u naar Gods wet wilt leven, zult u de Wetgever tot hulp krijgen.”

Vaderspreuk voor 13 februari

Een groot grijsaard zei: “Broeders, wij hebben opgehouden slechte daden te stellen. Laten we ook ophouden met slechte gedachten te houden.”

Vaderspreuk voor 14 februari

Een monnik was aan het werk op de feestdag van een martelaar. Een andere monnik zag hem en vroeg: “Mag er vandaag gewerkt worden?” Maar hij antwoordde: “Vandaag is de dienaar Gods uitgetrokken om te getuigen en werd hij gefolterd. Moet ik me vandaag dan niet een beetje inspannen?”

Vaderspreuk voor 15 februari

Aan een grijsaard werd gevraagd hoe een mens behoort te zijn. En hij antwoordde: “Naar mijn mening als enige bij de Enige.”

Vaderspreuk voor 16 februari

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Hoe komt het dat ik word bekoord?” En hij antwoordde: “Omdat u zoveel eet en zolang slaapt.”

Vaderspreuk voor 17 februari

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Wat moet een mens doen?” En hij antwoordde: “Al het goede verrichten en al het kwade laten.”

Vaderspreuk voor 18 februari

De grijsaards zeiden: “Het gebed is een spiegel voor de mens.”

Vaderspreuk voor 19 februari

De grijsaards zeiden: “Er is niets erger dan oordelen.”

Vaderspreuk voor 20 februari

De grijsaards zeiden: “De nederigheid is een krans voor de mens.”

Vaderspreuk voor 21 februari

De grijsaards zeiden: “De ziel is een bron. Als men haar uitdiept, wordt ze helder. Maar als men haar dichtgooit, houdt ze op.”

Vaderspreuk voor 22 februari

Een grijsaard zei: “Ik reken erop dat God niet zo onrechtvaardig is om me uit de ene gevangenis te halen en me in de andere te werpen.”

Vaderspreuk voor 23 februari

Een grijsaard zei: “Doe niets zonder eerst uw hart onderzocht te hebben of datgene wat u gaat doen volgens God geschiedt.”

Vaderspreuk voor 24 februari

Een grijsaard zei: “Wanneer een mens alleen bidt als hij knielt om te bidden, bidt hij helemaal niet.”

Vaderspreuk voor 25 februari

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Hoe verwerft de ziel de nederigheid?” En hij antwoordde: “Als zij alleen bezorgd is over haar eigen gebreken.”

Vaderspreuk voor 26 februari

Een grijsaard zei: “De nederigheid wordt niet toornig en maakt een ander niet toornig.”

Vaderspreuk voor 27 februari

Een grijsaard zei: “Wee de mens wiens faam groter is dan zijn werk.”

Vaderspreuk voor 28 februari

Een grijsaard zei: “Wie de hele dag de dood voor ogen houdt, overwint de kleinmoedigheid.”

 

Maart

 

Vaderspreuk voor 1 maart

Een grijsaard zei: “Deze zaken vordert God op van de mens: de geest, het woord en de daad.”

Vaderspreuk voor 2 maart

Een grijsaard zei: “Deze dingen zijn voor de mens noodzakelijk: Gods oordeel vrezen, de zonde haten, de deugd beminnen en altijd bidden tot God.”

Vaderspreuk voor 3 maart

Een grijsaard zei: “Houd u verwijderd van iemand die bij het spreken altijd gelijk wil hebben.”

Vaderspreuk voor 4 maart

Een grijsaard zei: “De vrijheid van zorgen, het zwijgen en de stille overweging baren de reinheid.”

Vaderspreuk voor 5 maart

Men zei van een grijsaard: Hij woonde samen met broeders. Als er iets gedaan moest worden, zei hij het één maal. Als zij het niet deden, stond de grijsaard op en deed het zelf. Zonder toornig te worden.

Vaderspreuk voor 6 maart

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Is het goed ontstemd te zijn over zijn naaste?” De grijsaard zei hem: “Wees liever ontstemd over uw hartstochten.”

Vaderspreuk voor 7 maart

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Hoe doet de vreze Gods zijn intrede in de ziel?” En de grijsaard sprak: “Als iemand de nederigheid, de bezitloosheid en het niet oordelen verworven heeft, komt de vreze Gods tot hem.”

Vaderspreuk voor 8 maart

Een grijsaard zei: “Wij dragen overal onze boosheid met ons mee. Zo behoren wij ook te wenen en de rouwmoedigheid bij ons te hebben, waar we ook zijn.”

Vaderspreuk voor 9 maart

Een broeder had eens last van een boze gedachte, die als vuur brandde in zijn hart. Dag en nacht. De broeder spande zich in om niet aan de gedachte toe te geven. En na lange tijd week de bekoring, die niets vermocht tegen het geduld van de broeder. En aanstonds straalde er licht in zijn hart.

Vaderspreuk voor 10 maart

Een broeder werd eens bekoord. Hij streed ertegen door zijn ascese op te voeren en zijn gedachte te bewaken. Tenslotte maakte hij zijn situatie in de kerk aan de verzamelde menigte bekend. Toen werd er een gebod uitgevaardigd dat allen een week lang voor hem zouden vasten en bidden tot God. En de bekoring hield op.

Vaderspreuk voor 11 maart

Een grijsaard zei: “Zoals een boom die telkens overgeplant wordt, onmogelijk vrucht kan dragen, zo kan een mens die het niet uithoudt, geen deugd verwerven.”

Vaderspreuk voor 12 maart

Een broeder werd negen jaar lang bekoord om de monnikengemeenschap te verlaten. Elke dag legde hij zijn reismantel voor het vertrek klaar, en wanneer de avond viel, zei hij tegen zichzelf: “Morgen laat ik dit alles in de steek.” En als de morgen aanbrak, zei hij tegen zijn gedachte: “Laten we ons geweld aandoen om ook deze dag te volharden omwille van de Heer.” En toen hij negen jaar aldus gehandeld had, nam God elke bekoring van hem af. En genoot hij rust.

Vaderspreuk voor 13 maart

Een grijsaard had telkens pijn en was ziek. Het gebeurde evenwel dat hij een jaar lang niet te lijden had. Hij was daardoor erg terneergeslagen, en weende, want hij zei: “God heeft me verlaten, Hij heeft me niet bezocht.”

Vaderspreuk voor 14 maart

Een broeder stelde aan een grijsaard deze vraag: “Wat moet ik doen? Allerlei boze gedachten bestormen mij. En ik weet niet hoe ze van mijn kant te bestrijden.” De grijsaard sprak tot hem: “Strijd niet tegen ze allemaal tegelijk. Maar tegen één ervan. Want alle gedachten hebben één hoofd. Men moet goed toezien, welke gedachte het hoofd is, en dan daartegen strijden. Zo krijgt men de gedachten eronder.”

Vaderspreuk voor 15 maart

Aangaande de slechte gedachten sprak een abt: “Ik smeek u, broeders, wij hebben opgehouden de daden te stellen. Laten we ook ophouden met de boze gedachten.”

Vaderspreuk voor 16 maart

Een grijsaard zei: “De profeten stelden de Boeken samen. Toen kwamen onze vaders en handelden ernaar. Zij die na hen kwamen, leerden ze van buiten. En tenslotte kwam dit geslacht, dat ze opschreef en voor niets op de boekenplank zette.”

Vaderspreuk voor 17 maart

Een grijsaard zei: “Als er harde woorden zijn gevallen tussen u en iemand anders, en hij ontkent aldus: ‘Dat heb ik niet gezegd’,ga da niet met hem redetwisten door te beweren: ‘Dat hebt u wel gezegd.’ Want dan windt hij zich op en zegt: ‘Zeker, dat heb ik gezegd. Wat zou dat?'”

Vaderspreuk voor 18 maart

Een grijsaard zei: “Geloof niet elk woord. Stem er niet vlug mee in. Wees traag in het geloven van alles wat er maar gezegd wordt, maar vlug in het spreken van de waarheid.”

Vaderspreuk voor 19 maart

Een grijsaard zei: “Al hebben de heiligen op aarde gezwoegd, toch hebben zij reeds een deeltje van de rust ontvangen.” Dit zei hij, omdat zij vrij waren van de zorgen van de wereld.

Vaderspreuk voor 20 maart

Een broeder vroeg aan een jonge monnik: “Is het beter te zwijgen dan te spreken?” Hij antwoordde: “Als het ijdele woorden zijn, laat ze dan na. Zijn het goede woorden, geef dan plaats aan het goede en spreek. Maar al zijn ze goed, blijf niet spreken. Stop er vlug mee en bewaar uw rust.”

Vaderspreuk voor 21 maart

Een grijsaard zei: “In het begin kwamen we bij elkaar om te spreken over nuttige onderwerpen. En we stegen op naar de hemel. Maar nu komen we bij elkaar en spreken kwaad. En we slepen elkaar mee de afgrond in.”

Vaderspreuk voor 22 maart

Een vader zei: “Als onze inwendige mens waakt, is hij ook in staat de uitwendige te bewaken. Maar wanneer dat niet het geval is, laten we dan zoveel we kunnen onze tong bewaken.”

Vaderspreuk voor 23 maart

Een Vader zei: “Wij moeten ons toeleggen op het geestelijk werk. Daarom zijn we hier gekomen. Want het is heel moeilijk om met de mond te leren wat wij niet met het lichaam uitvoeren.”

Vaderspreuk voor 24 maart

Een broeder betrok een kluis en ontving het monnikskleed. Hij sloot zich onmiddellijk op en zei: “Ik ben een kluizenaar.” De ouderlingen vernamen het en kwamen hem eruit halen. Vervolgens lieten zij hem de ronde doen langs de kluizen van de broeders. Hij moest zich voor hen neerwerpen en zeggen: “Vergeef me. Ik ben geen kluizenaar, maar een beginneling.”

Vaderspreuk voor 25 maart

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Waaruit bestaat de smalle weg?” En hij antwoordde: “De smalle weg is deze: zijn gedachten geweld aandoen en zijn eigen wil vergeten. En dat is ook de zin van het Schriftwoord: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.”

Vaderspreuk voor 26 maart

Een grijsaard zei: “Als u iets haat, doe het dan een ander niet aan. U haat het als men u vals beschuldigt, beschuldig dan zelf niemand vals. U haat het als men u kleineert, beledigt, u iets ontvreemdt, of al zulke zaken. Doe dan van uw kant niemand een van die zaken aan. Zalig degene die dit woord kan verdragen.”

Vaderspreuk voor 27 maart

Een grijsaard zei: “Wie goud of zilver verliest, kan iets anders er voor in de plaats vinden. Maar wie een ogenblik verliest, kan geen ander meer vinden.”

Vaderspreuk voor 28 maart

Een grijsaard zei: “Als u ’s morgens opstaat, zeg dan tot uzelf: Lichaam, werk om aan de kost te komen. En: Ziel, waak om de erfenis te verkrijgen.”

Vaderspreuk voor 29 maart

Een grijsaard zei: “Als onze inwendige mens niet wakker is, kunnen wij onmogelijk de uitwendige mens bewaken.”

Vaderspreuk voor 30 maart

Een grijsaard zei: “Leg u toe op zwijgen, wees nergens om bekommerd, geef acht op uw overweging, leg u te slapen en sta op met de vreze Gods. En u hoeft de aanvallen van de goddelozen niet te vrezen.”

Vaderspreuk voor 31 maart

Men vertelde dat er op de berg van abt Antonius zeven man neerzaten. Ten tijde van de dadeloogst hield ieder op zijn beurt de wacht om de vogels weg te jagen. Er was ook een grijsaard die de hele dag, terwijl hij de wacht hield, bleef roepen: “Weg jullie, boze gedachten hierbinnen, en vogels daarbuiten.”

 

 

April

 

Vaderspreuk voor 1 april

Een grijsaard zei: “Wij maken geen vooruitgang, omdat wij onze eigen maten niet kennen en niet volharden in het werk dat we aanpakken. Maar de deugd willen verwerven zonder inspanning.”

Vaderspreuk voor 2 april

Een van de duivel bezetene die vreselijk schuimbekte, sloeg een kluizenaar onder de monniken op de wangen. De grijsaard draaide zich om en hield hem de andere wang voor. Maar de duivel kon de brand van de nederigheid niet verdragen en stoof ijlings weg.

Vaderspreuk voor 3 april

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Is het goed veel buigingen te maken?” De grijsaard sprak: “Kijken we naar Jozua, de zoon van Nun. Toen hij met het gelaat ter aarde lag, verscheen hem God.”

Vaderspreuk voor 4 april

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Waarom hebben wij zo hevig met de duivels te strijden?” En hij zei: “Omdat wij onze wapens weggeworpen hebben. Ik bedoel de oneer, de nederigheid, de bezitloosheid en het geduld.”

Vaderspreuk voor 5 april

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Wat is nederigheid?” En hij antwoordde: “Als uw broeder tegen u zondigt en u hebt hem al vergiffenis geschonken nog voor hij u zijn verontschuldigingen hebt aangeboden.”

Vaderspreuk voor 6 april

Een grijsaard zei: “Werp bij elke beproeving de schuld niet op een ander, maar alleen op uzelf en zeg: Vanwege mijn zonden overkomt mij dit.”

Vaderspreuk voor 7 april

Aan een van de broeders verscheen de duivel in de gedaante van een engel van het licht. En hij sprak tot hem: “Ik ben Gabriël en ik werd tot u gezonden.” Maar hij zei hem: “Kijk eens na of u niet naar iemand anders gezonden bent. Want ik ben zoiets niet waardig.” En onmiddellijk was hij verdwenen.

Vaderspreuk voor 8 april

De ouderlingen zeiden: “Zelfs als een engel u in waarheid verschijnt, ontvang hem niet. Maar verneder u en zeg: Ik ben niet waard een engel te zien want ik leef in zonden.”

Vaderspreuk voor 9 april

Aan een grijsaard zeiden de duivels: “Wilt u Christus zien?” Maar hij antwoordde: “Vervloekt zijn jullie en dat wat jullie zeggen. Want ik geloof in mijn Christus, die gezegd heeft: Als iemand u zegt ‘Zie, hier is Christus, zie, daar’, gelooft het niet” (Mt. 24,23). En onmiddellijk was hij verdwenen.

Vaderspreuk voor 10 april

Een grijsaard zei: “Ik verkies een nederlaag in ootmoed boven een overwinning in hoogmoed.”

Vaderspreuk voor 11 april

Een heilig man zag iemand zondigen. Hij begon bitter te wenen en zei: “Hij vandaag, ik vast en zeker morgen.” Hoe dan ook, al zondigt iemand onder uw ogen, oordeel hem niet, maar houd uzelf voor zondiger dan hij.

Vaderspreuk voor 12 april

Een grijsaard zei: “Als iemand u iets vraagt en het u moeite kost om het hem te geven, moet ook uw gedachte instemmen met het gegevene.”

Vaderspreuk voor 13 april

Een grijsaard zei met betrekking tot de arme Lazarus: “Wij stellen vast dat hij nooit mopperde tegen God, omdat Hij geen medelijden met hem toonde. Integendeel, met dankbaarheid droeg hij zijn lijden. En hij veroordeelde de rijke niet. Daarom nam God hem ook bij zich op.”

Vaderspreuk voor 14 april

Een grijsaard zei: “Als u slaapt of wakker bent, of iets aan het doen bent en God staat u voor ogen, vermag de vijand u in geen enkel opzicht angst aan te jagen. Want zolang de gedachte in God blijft, blijft ook Gods kracht in haar.”

Vaderspreuk voor 15 april

Een ouderling zei: “Gelijk iemand onmogelijk zijn gelaat kan zien in troebel water, zo kan ook iemand niet bidden, die geen zuiver hart heeft.”

Vaderspreuk voor 16 april

Een grijsaard zei: “Een mens hoort niet te luisteren naar kwaadspreken, zelf geen kwaad te spreken en zich niet te ergeren als er kwaad gesproken wordt.”

Vaderspreuk voor 17 april

De ouderlingen zeiden: “Dit is het wat God van christenen verwacht: dat zij de heilige Schriften als hun norm aanvaarden door het gelezene uit te voeren. En dat zij kunnen gehoorzamen.”

Vaderspreuk voor 18 april

Een vader zei: “Als de boom niet door de wind is heen en weer geschud, groeit hij niet. En wortelt zich niet vast in de grond. Zo gaat het ook met de mens: wanneer hij niet beproefd is en volhardt, wordt hij niet flink.”

Vaderspreuk voor 19 april

Een grijsaard zei: “Waar een bij ook heen vliegt, overal puurt zij honing. Zo doet ook de goede mens: waar hij ook heengaat, overal doet hij het werk Gods.”

Vaderspreuk voor 20 april

Een grijsaard zei: “De satan is een touwslager. Als u hem maar draad verschaft, vlecht hij het wel ineen.” Dit nu zei hij van de gedachten.

Vaderspreuk voor 21 april

Een broeder zei: “Ik vroeg aan een grijsaard: Wat moet ik doen wegens mijn nalatigheid? En de grijsaard antwoordde mij: Als u het kleine onkruid, namelijk de nalatigheid, niet met wortel en al uittrekt, wordt het een moeras.”

Vaderspreuk voor 22 april

Men zei van een grijsaard: Zijn kluis was zo licht als de dag. En zoals hij overdag las en werkte, zo kon hij het ook ‘s nachts.

Vaderspreuk voor 23 april

Een grijsaard zei: “Wanneer een mens zich een paar dagen inspant en dan weer verslapt, vervolgens zich opnieuw inspant en weer nalatig wordt, dan doet zo iemand niets en verwerft niet de volharding.”

Vaderspreuk voor 24 april

Een grijsaard zei: “Als iemand op de plaats waar hij verblijft iets goeds probeert te doen, maar er niet in slaagt, moet hij niet denken dat hij het elders wel vermag.”

Vaderspreuk voor 25 april

Een grijsaard zei: “Een mens die vele bekers wijn naar binnen slaat, hoeft niet voor me te bidden.”

Vaderspreuk voor 26 april

Abt Macarius zei: “In waarheid, maagd of gehuwde vrouw, monnik of wereldling, dat alles maakt geen verschil. Wat God zoekt, is de wil. Hij geeft de heilige Geest aan allen.”

Vaderspreuk voor 27 april

Eens werd een grijsaard door bandieten overvallen. Maar hij zette een wasbekken voor hen neer en vroeg of hij hun voeten mocht wassen. Toen schaamden zij zich en kwamen tot inkeer.

Vaderspreuk voor 28 april

Een grijsaard zei: “Wie de nederigheid bezit, vernedert de duivels. Wie haar niet bezit, wordt door hen vernederd.”

Vaderspreuk voor 29 april

Een grijsaard zei: “Al denkt iemand aan alle zaken vanaf de hemel tot hier, zijn denken is ijdel. Maar wie volhardt in de voortdurende gedachte aan Jezus, die is in de waarheid.”

Vaderspreuk voor 30 april

Een grijsaard zei: “Men kan Jezus alleen bezitten door grote inspanning, nederigheid en onafgebroken gebed.”

 

Mei

 

Vaderspreuk voor 1 mei

Een grijsaard zei: “Niet wie zichzelf gering noemt, is nederig. Maar wie met zachtheid beledigingen en smaad van zijn evenmens aanneemt.”

Vaderspreuk voor 2 mei

Een grijsaard zei: “De boosheid die niet ten uitvoer wordt gebracht, is geen boosheid. En de gerechtigheid die niet gedaan wordt, is geen gerechtigheid. Zo is de mens nu eenmaal. Heeft hij geen boze en geen goede gedachten, dan gelijkt hij op de aarde van Sodom en Gomorra, die zilt is en daarom geen vruchten, maar ook geen wilde planten voortbrengt. De goede aarde echter draagt zowel tarwe als onkruid.”

Vaderspreuk voor 3 mei

Een broeder bezocht een grijsaard die op de berg Sinaï woonde. En hij vroeg hem: “Vader, zeg me hoe ik moet bidden want ik heb God zeer vergramd.” De grijsaard gaf hem ten antwoord: “Kind, als ik bid, zeg ik dit: Heer, maak me waardig U te dienen zoals ik de satan gediend heb. En maak me waardig U te beminnen zoals ik de zonde heb bemind.”

Vaderspreuk voor 4 mei

Een grijsaard zei: “Als u iemand veel ziet lachen of eten, oordeel dan niet over hem. Maar zeg liever: Zalig is hij! Want hij is vrij van zonde en daarom is zijn ziel zo blij.”

Vaderspreuk voor 5 mei

Een grijsaard zei: “Boze gedachten lijken op ratten die een huis binnendringen. Als u ze één voor één doodslaat als ze binnenkomen, hebt u er geen last van. Maar als er zoveel binnenkomen dat het huis er van wemelt, kost het heel wat inspanning ze eruit te krijgen. Het kan zijn dat u het klaarspeelt, maar ook dat u ontmoedigd raakt. In dat geval laat u het huis door hen vernielen.”

Vaderspreuk voor 6 mei

Op het ogenblik dat een heilig man op sterven lag, kwam de duivel bij hem staan en zei: “U bent het die mij verdreven hebt.” En de grijsaard antwoordde: “Dat weet ik nu nog niet.” Zie, hoezeer de vaders ervoor waakten om ergens groot op te gaan.

Vaderspreuk voor 7 mei

Een grijsaard zei: “De nederigheid heeft dikwijls velen gered zonder dat dezen zich lichamelijk hebben afgetobt. Bewijzen daarvan zijn de tollenaar en de verloren zoon, die door het uitspreken van enkele woorden gered zijn. Als de inspanningen van mensen niet gepaard gaan met nederigheid, brengen zij de ondergang teweeg. Want velen komen door de grote inspanningen die zij verrichten tot hoogmoed. Zoals de farizeeër.

Vaderspreuk voor 8 mei

Een grijsaard in de Skêtis betrapte rovers erop dat zij zijn kluis leeghaalden en hij zei tegen hen: “Schiet op! Anders komen de broeders en beletten mij het gebod van Christus te vervullen: Eis het uwe niet terug van wie het u afneemt” (Lc. 6,30).

Vaderspreuk voor 9 mei

Een grijsaard zei: “Het vasten vernedert het lichaam, de nachtwake reinigt de geest, de stilte van de ziel voert tot rouwmoedigheid. Deze laatste doopt de mens en maakt dat hij niet meer zondigen kan.”

Vaderspreuk voor 10 mei

Een broeder woonde in zijn eentje in een kluis en verviel dikwijls tot moedeloosheid. Want hij bedreef een zware zonde. Hij kwam tot rouwmoedigheid en niet wetend wat te beginnen, zei hij: “Wat gebeurd is, is gebeurd.” En zijn geweten antwoordde hem: “Abba, het is verkeerd gebeurd.” En daarom bleef hij rouwmoedig tot zijn dood.

Vaderspreuk voor 11 mei

Een grijsaard zei: “In de Skêtis leefde een broeder die ijverig was in zijn gebedsdienst, maar slordig in het overige. Op zekere dag nu verscheen satan aan een andere grijsaard en zei: Hoe wonderlijk! Die monnik daar houdt mij zo vast in zijn armen omkneld dat ik niet van hem kan heengaan. Want hij doet precies wat ik wil. Maar in elk gebedsuur zegt hij tot God: Heer, red mij van de boze! (Mt. 6,13).”

Vaderspreuk voor 12 mei

Een grijsaard zei: “Gewen uw hart er geleidelijk aan om oprecht ten opzichte van elke broeder te zeggen: Hij is dichter bij God dan ik. En ook: Hij is ijveriger dan ik. En zo komt u er dan toe uzelf voor minder te houden dan allen. Dan woont Gods Geest in u. Maar als u iemand minacht, verwijdert Gods genade zich van u. Dan verdort uw hart.”

Vaderspreuk voor 13 mei

Een broeder die door boze gedachten gekweld werd, voelde zich beklemd en in diepe nederigheid zei hij: “Als ik aan zulke dingen zit te denken, behoef ik niet meer op redding te rekenen.” Hij ging daarom naar een beroemde grijsaard en vroeg hem om te bidden dat hij van die gedachten mocht worden verlost. De grijsaard zei hem: “Dat is niet goed voor u, kind.” Maar hij bleef aandringen bij de grijsaard en nadat deze gebeden had, nam God de strijd van de broeder weg. Maar onmiddellijk zondigde hij door trots en hoogmoed. Hij ging terug naar de grijsaard en smeekte hem dat de gedachten weer terug mochten komen. Samen met de nederigheid die hij toen bezat.

Vaderspreuk voor 14 mei

Satan verscheen aan iemand en zei hem: “Ik vertel je: jij gaat je straf tegemoet.” De grijsaard antwoordde: “Jij bent mijn rechter en God niet.”

Vaderspreuk voor 15 mei

Als u hoort dat iemand u haat of u beschimpt, stuur hem of geef hem dan een geschenkje. Dan kunt u later, op het uur van het oordeel, vrijmoedig zeggen: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven hebben.”

Vaderspreuk voor 16 mei

Als u weet dat er bezoekers komen, bid dan: “Heer Jezus Christus, bescherm ons tegen laster en roddel. Geleid hen in vrede hierheen.”

Vaderspreuk voor 17 mei

Als u bemerkt dat uw gedachte mensen of zaken te veel bemint, doe dan uw best om uw gedachte te leren niemand of niets te beminnen boven Christus.”

Vaderspreuk voor 18 mei

Als u uw broeder belasterd hebt en uw geweten knaagt, ga dan naar hem toe, maak een buiging voor hem ter verontschuldiging en zeg: “Ik heb u belasterd.” Maar wees op uw hoede er niet meer in te lopen. Want de laster is de dood van de ziel.

Vaderspreuk voor 19 mei

Wanneer u lichamelijke zonden bedreven hebt, pieker er dan niet over hóe u ze bedreven hebt. Dat bezoedelt uw ziel. Bid integendeel: “God, U kent mij. Wis mijn zonden uit naar uw welbehagen. Ik evenwel durf er zelfs niet meer aan te denken.”

Vaderspreuk voor 20 mei

Als u in de woestijn bent en u bemerkt dat God zorg voor u draagt, laat uw hart zich dan niet verheffen. Want dan trekt God zijn hulp van u terug. Nee, zeg liever: “Omwille van mijn zwakheid en kleinmoedigheid is God me genadig geweest. Zodat ik standhoud en niet lusteloos word.”

Vaderspreuk voor 21 mei

Als u met eigen ogen uw broeder ziet vallen (in een zonde), zeg dan onmiddellijk: “Vervloekt jij, satan. Mijn broeder heeft daar geen schuld aan.” Bescherm uw hart om uw broeder niet te oordelen. Want anders trekt de heilige Geest zich van u terug.

Vaderspreuk voor 22 mei

Wanneer in uw aanwezigheid een broeder van een andere broeder kwaad spreekt, val hem dan niet bij en zeg niet: “Natuurlijk, zo is het.” Maar zwijg of zeg tegen hem: “Broeder, ik ben een veroordeelde en ik mag iemand anders niet oordelen.” Zo redt u uzelf en de ander.

Vaderspreuk voor 23 mei

Als u ziek bent en u vraagt iemand iets wat u nodig heeft, maar hij geeft het u niet, dan moet u dat niet dwars zitten. Zeg liever: “Als ik waard was het te krijgen, had God de broeder wel overtuigd om mij een aalmoes te geven.”

Vaderspreuk voor 24 mei

Wanneer u uit uw slaap opstaat, moet het eerste woord uit uw mond een lofprijzing tot God zijn, door een lied of een psalm aan te heffen. Want wat de geest ‘s morgens het eerst verricht, maalt hij als een molen heel de dag door: tarwe of onkruid. Zorg daarom altijd de eerste te zijn en doe er tarwe in voordat uw vijand het onkruid er in werpt.

Vaderspreuk voor 25 mei

Als u vernomen hebt dat iemand u beledigt en die persoon brengt u een bezoek, toon hem dan niet dat u het weet. Sta hem vriendelijk te woord, dan mag u in uw gebed vrijmoedig zijn.

Vaderspreuk voor 26 mei

Een grijsaard zei: “Neem de beproevingen weg en niemand wordt heilig. Wie een nuttige beproeving ontvlucht, vlucht het eeuwige leven. Want de beproevingen bezorgen de heiligen hun kransen.”

Vaderspreuk voor 27 mei

Een broeder werd overmand door neerslachtigheid. Met aandrang vroeg hij slechts aan zijn abt: “Wat moet ik doen? De gedachte duikt in me op: Je hebt verkeerd gedaan met de wereld te verzaken. Je kunt toch niet gered worden.” De grijsaard gaf hem ten antwoord: “Als we het beloofde land niet binnengaan, is het beter dat onze lijken in de woestijn blijven liggen dan dat we naar Egypte terugkeren.”

Vaderspreuk voor 28 mei

Men vroeg aan een grijsaard: “Waarom ben ik niet in staat om met broeders samen te wonen?” En hij sprak: “Omdat u God niet vreest. Want als u het Schriftwoord indachtig was: Van de Sodomieten werd Lot gered omdat hij niemand veroordeelde, dan zou u uw woonplaats zelfs onder wilde dieren opslaan.”

Vaderspreuk voor 29 mei

Een leerling van een beroemde grijsaard vertelde van zijn abt: “Toen het eens negen uur was, kreeg hij honger en wilde gaan eten. We maakten de tafel klaar, gingen staan voor het gebed en zongen twee psalmen. De grijsaard begon uit het hoofd op te zeggen. De avond viel, de morgen brak aan en het werd weer negen uur. Toen hield hij pas op. Want zijn geest schouwde hemelse geheimen.”

Vaderspreuk voor 30 mei

Een keer, toen wij onderweg waren, bleef de grijsaard plotseling staan. Ik zei hem: “Abba, ga nog wat verder.” Maar hij vroeg: “Hoort u niets?” En ik: “Wat dan, abba?” Hij hernam: “De engelen zijn aan het zingen in de hemel.”

Vaderspreuk voor 31 mei

Een grijsaard zei: “De twist levert de mens over aan de toorn. De toorn levert hem over aan de verblinding. En de verblinding maakt dat hij elke ondeugd bedrijft.”

 

Juni

 

Vaderspreuk voor 1 juni

Een broeder bezocht een grijsaard die het onderscheidingsvermogen bezat en hij vroeg hem: “Bid voor mij, vader, want ik ben zwak.” De grijsaard antwoordde hem: “Een of andere vader heeft gezegd: Wie olijfolie in de hand neemt om een zieke mee in te wrijven, is zelf de eerste om door middel van zijn hand te profiteren van de vette olie. Zo ook hij die bidt voor een broeder in moeilijkheden. Nog voor deze ervan profiteren kan, profiteert hijzelf ervan vanwege zijn liefdevolle wilsgesteltenis. Daarom, mijn broeder, laten we voor elkaar bidden om genezing. Want dat heeft God door de apostel bevolen” (Jak. 5,16).

Vaderspreuk voor 2 juni

Een grijsaard zei: “De dankbaarheid spreekt bij God ten beste voor de machteloosheid.”

Vaderspreuk voor 3 juni

Een grijsaard vroeg: “Waaruit bestaat het leven van de christen?” En het antwoord luidde: “Een oprechte mond, een heilig lichaam en een rein hart.”

Vaderspreuk voor 4 juni

Een grijsaard zei: “Onze vaders zijn binnengegaan door gestrengheden. Laten wij, zoveel we kunnen, binnengaan door deugdzaamheid.”

Vaderspreuk voor 5 juni

Abt Hyperechius zei: “Laat een geestelijk gezang in uw mond liggen en laat overweging de last van de beproevingen die u treffen, verlichten. Een mooi voorbeeld geeft u de zwaarbeladen reiziger, die de zwaarte van de tocht opvangt door een lied.”

Vaderspreuk voor 6 juni

Abt Hyperechius zei: “We moeten ons altijd wapenen tegen de beproevingen. Eens komen zij toch en dan zullen wij bestand zijn tegen hun aanvallen.”

Vaderspreuk voor 7 juni

Abt Hyperechius zei: “Uw gedachte zij altijd in het Koninkrijk der hemelen. Dan zult u het ook spoedig beërven.”

Vaderspreuk voor 8 juni

Een grijsaard zei: “Liever zelf leren dan anderen beleren.”

Vaderspreuk voor 9 juni

Een grijsaard zei: “Ga geen onderricht geven voordat uw tijd gekomen is. Anders schiet u voortdurend tekort.”

Vaderspreuk voor 10 juni

Aan een grijsaard werd gevraagd: “Hoe verwerft de ziel de nederigheid?” En hij antwoordde: “Wanneer zij alleen bezorgd is over haar eigen ondeugden.”

Vaderspreuk voor 11 juni

Een grijsaard zei: “Zoals een dode niet eet, zo kan een nederig iemand een ander niet veroordelen. Al ziet hij hem afgoden vereren.”

Vaderspreuk voor 12 juni

Abt Poimên zei: “Doe alles wat in uw vermogen is om volstrekt niemand kwaad te doen. En houd uw hart zuiver ten opzichte van iedereen.”

Vaderspreuk voor 13 juni

Abt Maximus zei: “Zoals tin zwart wordt en weer kan gaan blinken, zo kunnen ook de gelovigen die zwart worden van zonde, weer blinken als ze tot inkeer komen. Daarom wellicht wordt het geloof vergeleken met tin.”

Vaderspreuk voor 14 juni

Een grijsaard zei: “Niets is armoediger dan iemand die buiten God om nadenkt over de bestaansgronden van Gods eigenschappen. Wie onderricht, moet eerst zelf doen wat hij zegt en onderwijst. De zwoegende boer, zegt Paulus, moet zelf de eerste zijn die van zijn vruchten eet” (2 Tim. 2,6).

Vaderspreuk voor 15 juni

Een grijsaard zei: “Leer het eerbare leven door te doen en denk niet dat het onmogelijk is.”

Vaderspreuk voor 16 juni

Een broeder vroeg abt Matoês” Zeg me een woord.” En hij sprak tot hem: “Houd u verre van alle gekibbel over wat dan ook. Wees nederig en denk er aan dat het ogenblik zo daar kan zijn.”

Vaderspreuk voor 17 juni

Een grijsaard zei: “Leer uw hart om zelf te onderhouden wat uw tong leert.”

Vaderspreuk voor 18 juni

Abt Poimên zei: “Abt Pafnoetius was groot, want hij nam zijn toevlucht tot kleine gebedsdienst.”

Vaderspreuk voor 19 juni

Een broeder vroeg aan abt Poimên: “Hoe moet ik zijn op de plaats waar ik woon?” De grijsaard antwoordde hem: “Verkeer in de gesteltenis van een inwonend vreemdeling op de plaats waar u woont en tracht niet uw mening vóór de anderen kenbaar te maken. Dan zult u rust genieten.”

Vaderspreuk voor 20 juni

Abt Poimên zei: “Hoe kan iemand wat hij wel heeft ingezien, maar niet onderhouden, leren aan zijn naaste?”

Vaderspreuk voor 21 juni

Wie met een ander samenwoont, moet zijn als een stenen zuil: wordt hij beledigd dan maakt hij zich niet kwaad en wordt hij geprezen dan verheft hij zich niet.

Vaderspreuk voor 22 juni

Abt Poimên vernam van iemand die zes dagen had gevast en zich daarna boos maakte. De grijsaard zei toen: “Hij heeft wel geleerd zes dagen op te ruimen, maar zijn toorn heeft hij er niet uit gegooid.”

Vaderspreuk voor 23 juni

De ouderlingen zeiden: “Men mag nooit iets aan zijn gedachten verpanden.”

Vaderspreuk voor 24 juni

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Wat is nederigheid?” En de grijsaard antwoordde: “Weldoen aan wie u kwaad doen.” Waarop de broeder: “En als men die hoogte niet bereikt?” Toen sprak de grijsaard: “Dan moet men zich afzonderen en liever zwijgen.”

Vaderspreuk voor 25 juni

Enkele broeders vroegen aan een vader: “Hoe komt het dat de ziel zich niet spoedt naar Gods beloften die Hij in de Schriften neerlegde, maar dat zij overhelt naar onbelangrijke zaken?” De grijsaard antwoordde: “Ik denk omdat zij nog niet geproefd heeft van de hogere zaken en zij daarom haakt naar de lagere.”

Vaderspreuk voor 26 juni

Een grijsaard zei: “Als God ons in zijn grootmoedigheid het kwaad dat wij bedrijven vergeeft, hoeveel te meer zal Hij dan met ons meewerken als wij het goede willen.”

Vaderspreuk voor 27 juni

Een grijsaard zei: Spreek niet alleen nederig, maar dénk zelfs nederig. U kunt slechts hoger klimmen in de werken Gods door middel van de nederigheid.”

Vaderspreuk voor 28 juni

Een broeder vroeg aan een grijsaard: “Hoe moet ik de juiste maat in het vasten houden?” En de grijsaard antwoordde: “Door niet méér te vasten dan voorgeschreven is. Want velen willen meer doen en later waren zij nog niet in staat om weinig te doen.”

Vaderspreuk van 29 juni

Abt Poimên zei van abt Nistherooios, dat de grijsaard was als de koperen slang die Mozes oprichtte om het volk te genezen. Want hij bezat elke deugd en zwijgend genas hij allen.

Vaderspreuk van 30 juni

Abt Nikêtas zei van twee broeders: “Zij waren het erover eens dat zij samen wilden wonen. En de één dacht bij zichzelf: Als mijn medebroeder iets verlangt doe ik dat. En op gelijke wijze dacht de ander: Het verlangen van mijn medebroeder vervul ik. En vele jaren leefden zij samen in grote liefde. Maar de vijand zag het en ging er heen om hen te scheiden. Hij stelde zich op in het voortuintje en deed zich voor als een duif aan de een en als een kraai aan de ander. De eerste zei: Zie je die duif daar? En de tweede zei: Dat is een kraai. En zij begonnen te kibbelen omdat ze twee verschillende dingen beweerden. Ze stonden op en raakten slaags. Daarna scheidden zij. Maar na drie dagen kwamen ze tot zichzelf en keerden naar elkaar terug. Ze vroegen elkaar vergiffenis. Zo hadden ze de strijd die de vijand voert, leren kennen en zij bleven samen tot het einde.”

 

Juli

 

Vaderspreuk voor 1 juli

Toen de heilige abt Antonius in de woestijn verbleef, had hij eens last van lusteloosheid en sombere gedachten. Hij zei tegen God: “Heer, ik wil gered worden. Wat moet ik doen?” En Hij stond even op en ging naar buiten. Antonius zag toen iemand die op hem leek: hij was afwisselend aan het werken en aan het bidden. Het was een engel van de Heer, gezonden om Antonius terecht te wijzen en gerust te stellen. En hij hoorde de engel zeggen: “Doe zo en u zult gered worden.” Toen Antonius dit gezien en gehoord had, voelde hij een grote vreugde en moed. Hij deed aldus en werd gered.

Vaderspreuk voor 2 juli

Dezelfde abt Antonius staarde eens in de diepte van Gods oordelen en vroeg: “Heer, hoe komt het dat sommigen jong sterven en anderen heel oud worden? En waarom zijn sommigen arm en anderen rijk? En hoe komt het dat onrechtvaardigen rijk zijn terwijl rechtvaardigen gebrek lijden?” En er kwam een stem die tot hem sprak: “Antonius, let op uzelf! Want dit zijn Gods oordelen en het dient u nergens toe ze te weten te komen.”

Vaderspreuk voor 3 juli

Abt Antonius sprak: “Van de naaste hangen leven en dood af. Want als we onze broeder winnen, winnen we God. Maar als we onze broeder ergeren, zondigen we jegens Christus.”

Vaderspreuk voor 4 juli

Iemand die in de woestijn op wilde dieren jacht maakte, zag abt Antonius en zijn broeders plezier maken. En daar ergerde hij zich aan. Antonius nu wilde hem ervan overtuigen dat dit zo nu en dan nodig is, en hij zei hem: “Leg eens een pijl op uw boog en span hem.” En hij deed het. Hij zei: “Span hem verder.” En weer: “Spannen.” Toen sprak de jager: “Als ik hem bovenmate span, breekt hij.” Toen sprak Antonius: Zo is het ook met het werk van God. Als wij bovenmate streng optreden tegen broeders kunnen zij wel eens breken. Dus moet er zo nu en dan tijd voor ontspanning zijn.” Toen de jager dit hoorde, schaamde hij zich. Hij had veel van abt Antonius geleerd en vertrok. Ook de broeders waren gesterkt en keerden naar hun woonplaats terug.

Vaderspreuk voor 5 juli

Een broeder zei tegen abt Antonius: “Bid voor mij.” Antonius antwoordde: “Ik heb geen medelijden met u en God ook niet, als u zelf niet uw best doet en zelf niet bidt tot God.”

Vaderspreuk voor 6 juli

Eens kwamen broeders bij abt Antonius en zeiden: “Geef ons een woord waarvan wij kunnen leven.” Hij zei: “Hebben jullie naar de Schrift geluisterd? Daar horen jullie toch wat jullie nodig hebben.” Maar zij zeiden: “Ook van u willen wij iets horen, vader.” Daarop sprak Antonius: “Het evangelie leert: als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe” (Mt. 5,39). Zij zeiden hem: “Dat kunnen wij niet volbrengen.” Toen zei Antonius: Als jullie de andere wang niet kunnen toekeren, blijft dan tenminste de eerste voorhouden.” Zij zeiden: “Dat kunnen we ook niet.” En Antonius zei: “Als jullie dat ook niet kunnen, slaat dan tenminste niet terug.” En zij zeiden: “Dat kunnen we ook niet.” Toen sprak Antonius tot zijn leerling: “Ga pap voor ze maken, want ze zijn zwak.” En tot de broeders sprak hij: “Als jullie dit niet kunnen en dat niet willen, wat moet ik dan met u beginnen. Voor jullie moet gebeden worden.”

Vaderspreuk voor 7 juli

Eens had een broeder in het klooster van abt Elias gezondigd. En omdat hij toen was weggejaagd, ging hij naar abt Antonius. Hij bleef een jaar bij hem. Toen zond Antonius hem terug naar hetzelfde klooster. Maar zodra ze hem zagen, joegen ze hem opnieuw weg. Hij ging weer naar abt Antonius en zei: “Ze willen me niet meer aannemen, vader.” Toen stuurde hij iemand met de boodschap: Een vaartuig leed schipbreuk in volle zee. Het verloor zijn lading en met moeite kon het veilig en wel op het land gebracht worden. Maar u wilt wat al veilig aan land is in zee werpen.” Toen ze deze boodschap van abt Antonius kregen, namen ze hem terstond op.

Vaderspreuk voor 8 juli

Abt Antonius zei: Er komt een tijd dat de mensen de weg kwijt zijn, en wanneer ze iemand zien die niet de weg kwijt is, voelen ze zich beter dan hem en zeggen: “Je bent de weg kwijt”, omdat hij niet is als zij.

Vaderspreuk voor 9 juli

Drie mensen hadden de gewoonte om elk jaar naar de heilige Antonius te gaan. Twee van hen stelden hem dan vragen over hun gedachten en hun zielenheil, maar de derde zweeg altijd en vroeg nooit iets. Na vele jaren nu sprak Antonius tot hem: “U komt nu al zolang hier en nooit stelt u een vraag.” Hij gaf hem ten antwoord: “Voor mij is het voldoende alleen maar naar u te kijken, vader.”

Vaderspreuk voor 10 juli

Abt Antonius zei: “Wat mij betreft, ik vrees God niet meer, maar ik bemin Hem. Want de liefde werpt de vrees buiten” (1 Joh. 4,18).

Vaderspreuk voor 11 juli

Abt Arsenius zei: “Als wij God zoeken, zal Hij zich aan ons tonen. En indien wij Hem vasthouden, blijft Hij bij ons.”

Vaderspreuk voor 12 juli

Eens zei abt Marcus tegen abt Arsenius: “Waarom ontvlucht u ons?” Hij antwoordde: “God weet dat ik u allen liefheb, maar ik kan onmogelijk tegelijk met God en met de mensen verkeren. De duizenden en tienduizenden daarboven willen slechts één ding, maar de mensen willen vele dingen. Ik kan dus niet God verlaten en me onder de mensen begeven.”

Vaderspreuk voor 13 juli

Abt Arsenius zei vóór zijn dood: “Van mijn spreken heb ik vaak spijt gehad, van mijn zwijgen nooit.”

Vaderspreuk voor 14 juli

Abt Agathoon zei: “Zonder het onderhouden van Gods geboden maakt een mens in geen enkele deugd enige vooruitgang.”

Vaderspreuk voor 15 juli

Abt Agathoon zei: Nooit ben ik gaan slapen terwijl ik iets tegen iemand had.

Vaderspreuk voor 16 juli

Mensen stelden Agathoon eens de vraag: “Welke deugd kost onder alle levenswijzen de meeste moeite?” Hij antwoordde: “Bidden tot God. Want telkens als een mens verlangt te bidden, wil de vijand dit beletten. Want door het bidden wordt de vijand gehinderd. En op welke levenswijze een mens zich ook toelegt, hij zal daarin – als hij volhardt – verkwikking vinden. Maar bidden kost strijd tot de laatste ademtocht.”

Vaderspreuk voor 17 juli

Als abt Agathoon iemand iets zag doen en er in zijn gedachte een oordeel over uit wilde spreken, zei hij tot zichzelf: “Agathoon, zorg er eerst voor dat je dat zelf niet doet.” En zo bracht hij zijn gedachte tot zwijgen.

Vaderspreuk voor 18 juli

Iemand stelde abt Agathoon eens vragen over een bepaald probleem. En hij zei: “Ga heen, leg uw machteloosheid neer voor Gods ogen en u zult rust vinden.”

Vaderspreuk voor 19 juli

Abt Agathoon was altijd heel waakzaam. “Want zonder grote waakzaamheid,” zei hij, “maakt een mens in geen enkele deugd vooruitgang.”

Vaderspreuk voor 20 juli

Eens ging abt Ammonas bij iemand eten. In die plaats woonde iemand die een slechte naam had. Juist was een publieke vrouw zijn huis binnengegaan. De buurtbewoners liepen te hoop om hem weg te jagen. En wilden dat abt Ammonas meeging naar de man met de slechte naam. Deze verborg de vrouw gauw in een groot vat. Abt Ammonas begreep de situatie onmiddellijk en ging boven op het vat zitten. Toen beval hij het hele huis te doorzoeken. De vrouw werd niet gevonden. “Hoe kan dat nu?” vroeg abt Ammonas. “God moge u vergeven.” En na een gebed gezegd te hebben, liet hij iedereen naar buiten gaan. Toen pakte hij de hand van de man met de slechte naam en sprak tot hem: “Vriend, geef acht op uzelf.”

Vaderspreuk voor 21 juli

Men vroeg eens aan abt Ammonas waaruit de nauwe en enge weg bestond. Hij antwoordde: “De mensen moeten hun ego wegdoen en hun problemen vergeten. Dat is de zin van het Schriftwoord: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.” (Mt. 19,27)

Vaderspreuk voor 22 juli

Abt Halonius zei eens: “Als een mens niet kan zeggen: God is de eerste en de liefste, zal hij geen rust hebben.”

Vaderspreuk voor 23 juli

En verder zei hij: “Als de mens maar wíl, van de morgen tot de avond, dan geraakt hij tot de maat van God.”
Iemand die een fout had begaan, werd door de priester uit de kerk verwijderd. Toen stond abt Bessarioon op en ging met hem mee naar buiten, zeggend: “Ook ik ben een zondaar.”

Vaderspreuk voor 24 juli

Toen abt Benjamin op sterven lag, zei hij: “Doet het volgende, dan zullen jullie gered worden: Weest altijd blij, bidt zonder ophouden en zegt voor alles dank” (1 Tess. 5,16-17).

Vaderspreuk voor 25 juli

Abt Gregorius zei: “Drie dingen vraagt God aan elke mens, die gedoopt is: van zijn ziel een rechtzinnig geloof, van zijn tong waarheid en van zijn lichaam kuisheid.”

Vaderspreuk voor 26 juli

Eens waren abt Daniël en abt Ammoês samen op reis. En abt Ammoês zei: “Wanneer zullen we toch eindelijk weer in ons klooster zijn?” Abt Daniël gaf hem ten antwoord: “Waar is God dan nu? God is in ons klooster, maar hierbuiten is Hij ook.”

Vaderspreuk voor 27 juli

De heilige Epifanius zei: “Een grote beveiliging om niet te zondigen is het lezen in de Heilige Schrift.”

Vaderspreuk voor 28 juli

Ook vroeg men Epifanius: “Kan één enkele rechtvaardige God doen zwichten?” En hij antwoordde: “Ja. Want Hijzelf sprak: Loop de straten van Jeruzalem door, kijk goed uit, zoek de pleinen af. Als ge ook maar iemand kunt vinden die zijn plichten vervult en oprecht wil leven, dan vergeef Ik de stad” (Jer. 5,1).

Vaderspreuk voor 29 juli

Ook dit zei Epifanius dikwijls: “God verkoopt de gerechtigheid voor wel heel weinig aan hen die haar willen kopen: voor een klein stukje brood, een doodgewoon kledingstuk, een beker koud water en en enkel muntje.”

Vaderspreuk voor 30 juli

Abt Evagrius zei eens: “Weest onthecht, anders raakt uw geest verstrooid en verstoort hij uw leven van rust.”

Vaderspreuk voor 31 juli

Abt Zeno zei eens: “Als iemand wil dat God zijn gebed spoedig verhoort, moet hij allereerst van harte bidden voor zijn vijanden. Wat hij daarna ook aan God zal vragen, Hij verhoort hem omwille van deze edele handelwijze.”

 

Augustus

 

Vaderspreuk voor 1 augustus

Abt Hêsias zei: “Mensen die steeds maar van mening veranderen, lijken op een dier dat door een toom her en der getrokken wordt.”

Vaderspreuk voor 2 augustus

Vaak zei abt Hêsias: “Als God een ziel genadig wil zijn en deze stribbelt tegen en gaat haar eigen weg, dan laat Hij toe dat ze iets ondergaat dat ze niet wil, opdat ze Hem zó zal gaan opzoeken.”

Vaderspreuk voor 3 augustus

Eens werd aan abt Hêsias gevraagd: “Wat is hebzucht?” En hij antwoordde: “Niet vertrouwen dat God voor u zorg draagt, wanhopen aan Gods beloften en het graag goed hebben.”

Vaderspreuk voor 4 augustus

Toen aan abt Hêsias werd gevraagd: “Wat is kwaadspreken?” antwoordde hij: “Niet de eer van God erkennen en zijn evenmens benijden.”

Vaderspreuk voor 5 augustus

Toen werd aan abt Hêsias gevraagd: “Wat is toorn?” En hij antwoordde: “Ruzie, leugen en domheid.”

Vaderspreuk voor 6 augustus

Abt Theodorus van Fermê zei: “Geen deugd kan vergeleken worden met het niet minachten.”

Vaderspreuk voor 7 augustus

Abt Theodorus van Enaton zei: “Als God ons onze slordigheden in onze gebeden en onze verstrooidheden tijdens de psalmen aanrekent, is er geen redding voor ons mogelijk.”

Vaderspreuk voor 8 augustus

Abt Theofilus, aartsbisschop, zei toen hij op sterven lag: “Zalig zijt gij, abt Arsenius, omdat u altijd dit uur in uw gedachte hield.”

Vaderspreuk voor 9 augustus

Ammas Theodora sprak: “Er was eens iemand die vanwege talrijke beproevingen zei: Ik ga hier vandaan. En toen hij zijn sandalen aandeed, zag hij iemand anders die óók zijn sandalen aandeed en die hem zei: Om mij ga je toch niet? Want ik ga met je mee, waar je ook naar toe gaat.”

Vaderspreuk voor 10 augustus

Abt Johannes de Kleine zei: “Het is onmogelijk een huis van boven naar beneden te bouwen. Men moet het van de grondslagen uit optrekken.” Ze vroegen hem wat dit woord betekende. Hij antwoordde: “De grondslag is de naaste, die moet u winnen. En die grondslag moet er eerst zijn. Daarvan hangen immers alle geboden van Christus af.”

Vaderspreuk voor 11 augustus

Men vertelde van abt Isidorus, de priester van de Skêtis, dat wanneer iemand een broeder had die ruzie maakte of die zwak was of kleinmoedig of brutaal, en hem wilde wegsturen, dan zei hij: “Breng hem maar eens hier.” En dan nam hij hem bij zich en redde hem door zijn geduld.

Vaderspreuk voor 12 augustus

Abt Isidorus van Pelusium zei: “Eer de deugden en wees geen slaaf van allerlei pretjes. Want de eerste zijn onvergankelijk; de laatste zijn spoedig over.”

Vaderspreuk voor 13 augustus

Abt Isidorus van Pelusium zei: “Vele mensen streven naar deugd, maar de weg erheen aarzelen ze in te slaan. Anderen menen dat er helemaal geen deugd bestaat. We moeten dus de eersten ertoe brengen hun aarzeling op te geven, de laatsten moeten we leren dat deugd werkelijk deugd is.”

Vaderspreuk voor 14 augustus

Abt Isidorus zei ook: “De boosheid verwijdert de mens van God en scheidt hen van elkaar. De boosheid moet men dus met spoed vluchten. Maar de deugd moet men nastreven, want die leidt naar God en bindt mensen samen. Deugd en levenswijsheid kan men omschrijven als: waarachtigheid in begrip.”

Vaderspreuk voor 15 augustus

Abt Isidorus zei ook: “Aangezien de diepte van de nederigheid en de val van de snoeverij groot zijn, geef ik u de raad het eerste te omhelzen en niet te vervallen in het tweede.”

Vaderspreuk voor 16 augustus

Tenslotte zei abt Isidorus: “De vreselijke, niets ontziende drang van de geldzucht weet van geen ophouden, overweldigt de ziel en drijft haar tot het uiterste. Laten wij die drang daarom vooral in het begin weerstaan, want heeft hij haar eenmaal in zijn greep dan is hij onoverwinnelijk.”

Vaderspreuk voor 17 augustus

Abt Isaäk zei: “Nooit liet ik in mijn kluis een boze gedachte binnen tegen een broeder die me last veroorzaakt had. En ik heb mijn best gedaan om geen broeder in mijn kluis achter te laten terwijl hij een boze gedachte tegen mij koesterde.”

Vaderspreuk voor 18 augustus

Een zekere broeder stelde abt Jozef deze vraag: “Wat moet ik doen? Ik ben niet in staat om hardheden te verduren, of om te werken en aalmoezen te geven.” Hij antwoordde: “Houd dan tenminste uw geweten zuiver van alle kwaad jegens uw evenmens, en u wordt gered.”

Vaderspreuk voor 19 augustus

Een broeder stelde abt Jozef deze vraag: “Ik wil uit het klooster weg om helemaal alleen te zijn.” Hij antwoordde: “Waar u ziet dat uw ziel rust heeft en geen schade lijdt, ga daar heen.” De broeder zei: “Rust heb ik in het klooster, maar ook als ik alleen ben.” Hij antwoordde: “Als u rust vindt in het klooster, maar ook als u alleen bent, leg dan uw twee gedachten als het ware op een weegschaal. En aan welke kant u ziet dat uw gedachte het meest gebaat is en de schaal doet doorslaan, doe dat.”

Vaderspreuk voor 20 augustus

Eens waren er broeders bij abt Jozef. En terwijl zij bij hem waren en hem vragen stelden, had hij plezier. En vrolijk zei hij tegen hen: “Vandaag ben ik koning, want ik heb over mijn hartstochten gezegevierd.”

Vaderspreuk voor 21 augustus

Abt Jakobus zei: “Het is beter zelf vreemdeling te zijn dan vreemdelingen onderdak te verlenen.”

Vaderspreuk voor 22 augustus

Abt Jakobus zei: “Als men geprezen wordt, moet men aan zijn zonden denken en voor ogen houden dat men die woorden niet waardig is.”

Vaderspreuk voor 23 augustus

Abt Jozef zei: “Zoals een lamp een donker slaapvertrek verlicht, zo verlicht ook de eerbied voor God het hart van de mens. En onderricht hem in alle deugden en Gods geboden.”

Vaderspreuk voor 24 augustus

Een broeder vroeg abt Hiërax eens: “Zeg me in één woord hoe ik gered kan worden.” En hij sprak: “Doe uw plicht. Als u honger hebt eet, als u dorst hebt drink. Maar spreek van niemand kwaad. Dan wordt u gered.”

Vaderspreuk voor 25 augustus

Abt Johannes zei: “Onze vader, abt Antonius, heeft gezegd: Nooit heb ik mijn voordeel gesteld boven het geestelijk nut van mijn broeder.”

Vaderspreuk voor 26 augustus

Op zekere dag kwam abt Isaäk van Thêbais in een klooster. Hij zag daar een broeder een fout begaan en hij veroordeelde hem. Toen hij nu vertrokken was, de woestijn in, kwam er een engel des Heren. Deze ging vóór zijn kluis staan en zei: “Ik laat u er niet in.” Abt Isaäk vroeg wat dat te betekenen had. En de engel zei: “God zond me en zei: Zeg hem: Waar verlangt u dat Ik de broeder die een fout beging en die u veroordeeld hebt, heen stuur?” Terstond kwam abt Isaäk tot inkeer en zei: “Ik heb gezondigd, vergeef me!” Toen sprak de engel: “Sta op. God heeft u vergeven. Maar let voortaan op dat u niemand oordeelt, voordat God hem geoordeeld heeft.”

Vaderspreuk voor 27 augustus

Abt Cassianus vertelde: “De heilige Germanus en ik brachten eens een bezoek aan een zekere grijsaard in Egypte. En nadat hij ons hartelijk verwelkomd had, stelden we hem deze vraag: Waarom onderhoudt u onze regel van het vasten niet, wanneer u broeders uit de vreemde ontvangt, zoals men dat ons geleerd heeft?” En hij antwoordde: “Het vasten is ten allen tijde bij me, maar u kan ik niet altijd bij me houden. Zeker, het vasten is een nuttige en noodzakelijke aangelegenheid, maar toch iets waartoe we zelf besluiten. De vervulling van de liefde echter eist Gods wet als plicht van ons. Welnu, omdat ik in u Christus ontvang, moet ik u dienen met al mijn krachten. Zodra ik u uitgeleide heb gedaan, kan ik de regels van het vasten weer opnemen. Want de zonen van het bruidsvertrek kunnen niet vasten zolang de bruidegom bij hen is, maar is de bruidegom vertrokken, dan zullen zij vasten” (Mt. 9,15).

Vaderspreuk voor 28 augustus

Abt Cassianus vertelde: “Abt Johannes, bestuurder van een grote monniken-gemeenschap, bracht eens een bezoek aan abt Païsius, die al veertig jaar in een uitermate woeste streek woonde. En omdat hij een grote liefde jegens hem koesterde en daarom zeer vrijmoedig met hem mocht spreken, zei hij hem: “U bent nu zo lange tijd en zo ver van de wereld weg en niet licht door iemand gestoord, wat hebt u tot stand gebracht?” En hij zei: “Sinds ik alleen ben gaan leven, heeft de zon me nooit zien eten.” Toen sprak abt Johannes op zijn beurt: En mij nooit kwaad gezien.”

Vaderspreuk voor 29 augustus

Toen abt Johannes zijn uiterste naderde en vurig en blij naar God ging vertrekken, omringden de broeders hem en verzochten hem, dat hij hun een beknopt en heilzaam woord bij wijze van erfenis zou nalaten, waardoor zij tot de volmaaktheid in Christus konden geraken. Hij nu zuchtte en sprak: “Nooit heb ik mijn eigen wil gedaan en niemand heb ik geleerd, wat ik niet zelf eerst heb uitgevoerd.”

Vaderspreuk voor 30 augustus

Abt Cassianus was gewoon te zeggen: “De boze snakt naar ijdele praat, terwijl hij een vijand is van elk geestelijk onderricht.” Daartoe haalde hij dit voorbeeld aan: “Eens sprak ik met enkele broeders over iets nuttigs, maar ze konden hun ogen niet openhouden van de slaap. Ik smokkelde er toen een woordje van ijdele praat in. De broeders hadden plezier en waren er ogenblikkelijk weer bij. Ik sprak toen met een zucht: Let op de tactiek van de boze: toen we over hemelse zaken spraken vielen uw ogen toe van de slaap. Maar na één enkel ijdel woord schoot u allemaal met vuur weer recht. Geef dus acht op uzelf door u te hoeden voor slaperigheid wanneer u iets geestelijks doet of hoort.”

Vaderspreuk voor 31 augustus

Abt Karioon zei: “Ik heb al heel wat lichamelijke gestrengheden gepleegd, meer dan mijn zoon Zacharias, maar ik heb nog niet zijn maat bereikt wat betreft zijn nederigheid en zijn zwijgen.”

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments